Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

dinsdag 11 november 2008

Sint Maarten

Sint Maarten is een fijne heilige. In veel landstreken in Nederland - en ook daarbuiten - zullen kinderen dat direct beamen. Sint Nicolaas is helemaal een bovenste beste, maar Sint Martinus mag er ook wezen.
En het is voor een heilige een topprestatie om in de overvolle heiligenkalender slechts met een enkele andere geweldenaar boven de rest van de santenkraam uit te steken. Zeker als je bedenkt dat de man al zestien eeuwen dood is.
Ook in katholieke kring is de kennis die men heeft van de heilige Martinus, die leefde van 316 tot 397, groter dan van veel modale heiligen. Dat is ongetwijfeld een erfenis van de grote populariteit in de middeleeuwen van Maarten van Tours, die bisschop was in die stad en met veel succes het christendom had gepland.

Op 11 november - niet de dag van zijn dood, maar van zijn uitvaart - was het altijd groot feest. Sint Martinus was de beschermheilige van onder anderen bedelaars en kinderen. Het is bekend dat in de middeleeuwen de laatste groep traktaties kreeg en de eerste gratis brood.
Er deden vele wonderbaarlijke verhalen de ronde over Martinus en de bekendste overlevering - want ook vaak afgebeeld - is die van de ontmoeting met een bedelaar, voor wie hij een stuk van zijn soldatenmantel afsneed. Het liefst had hij natuurlijk zijn hele mantel weggegeven, maar hij kon het niet maken om dit opvallende onderdeel van zijn uniform helemaal af te doen.
Net als over hemzelf, worden er ook over zijn feestdag allerlei verhalen verteld. Het zou door de kerk bewust over de bestaande, vaak liederlijke oogstfeesten gelegd zijn. Op 11 november werd al veel eerder het feest van de god Mars gevierd. De Romeinen bereidden zich met lichtjes voor op het lichtfeest op 25 december - waarop de kerk weer háár lichtfeest had gelegd: Kerstmis.

Het heidendom zou dus uitgebreid meeliften met de kinderen die vanavond langs de deuren trekken. Het is de vraag of Sint Maarten zelf hier gelukkig mee geweest zou zijn. Hij ging als later Bonifatius te keer: hakte heilige bomen om en heidense tempels in puin. Bonifatius deed dat in 754 bij Dokkum een keer te veel, maar Maarten werd steeds wonderlijk beschermd.
Misschien vond Martinus het ook de ultieme kerstening: heidense feesten afdekken en smoren met christelijke gedenkdagen. Maar die christelijke deklaag is inmiddels nagenoeg verdwenen.