Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

donderdag 29 januari 2009

Nooit echt happy


Een blik op de teller van deze weblog leert dat het onderwerp ‘Ziek van de kerk’ beduidend meer bezoekers trekt dan gemiddeld. Het verbaast me niet, maar het maakt me ook nieuwsgierig. Waarschijnlijk lopen er toch heel wat mensen rond die butsen hebben van de kerk en/of door hun geloof.
Ik wil nog even doorgaan op het thema, maar het nu over een andere boeg gooien. Voor de christelijke gelovigen die zich zelden of nooit echt 100 procent happy voelen is er goed nieuws: dat hoort ook zo. Zij die louter zingen ‘Blij, blij, mijn hartje is zo blij’ en dat als dé christelijke levenshouding zien, hebben het bij het verkeerde eind.

Die gedachte heb ik dan wel omarmd, maar is niet van mijzelf. Ik kwam het in 2000 tegen in een boek en wat ik las was voor mij een eyeopener. Het ging om het boek ‘Gespannen liefde’ over de relatie van God en mens, geschreven door de theoloog Bram van de Beek, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, die prachtige boeken op zijn naam heeft staan.
Christenen zitten volgens hem, als het goed is, in een spagaat. Ze staan midden in de wereld die God geschapen heeft. Die is goed en daar mag je van genieten. Tegelijkertijd: ,,Het leven is niet zoals het moet zijn.’’ Het is een gebroken wereld, waarin mensen elkaar en de schepping pijn doen. Alle dagen van de week, 24 uur per etmaal.

Je hoeft niet naar alle ellende in de wereld te kijken, een kritische blik op eigen feilen en falen is ruim voldoende. Wat moet Jezus in zijn tijd op aarde hebben afgeleden om die gebrokenheid des levens om hem heen. Ruzie, moedwil, misverstand. En hoe zit het met zijn navolgers? Het kan volgens Van de Beek niet anders zijn dan dat die ,,een ongelukkig bewustzijn’’ hebben.
Van de Beek concludeert: ,,Christenen zitten nooit in een goed vel.’’ Kijk, daar heb je wat aan. Wie lijdt aan de gebrokenheid, is niet gek. De christenen die luchtig over eigen tekortkomingen en het leed in de wereld heenstappen, die een krant met droge ogen kunnen lezen (en pas ruw wakker worden als henzelf iets ergs overkomt), díe zijn rijp voor een pastoraal of therapeutisch gesprek!