Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

zaterdag 24 oktober 2009

Hongerwinter


Het stond er weer. Subtiel, maar toch. In een van de publicaties over de Nationale Synode werd geschetst hoe de protestanten elkaar in de loop van de vaderlandse kerkgeschiedenis de tent uitvochten.
Natuurlijk werd 1944 genoemd, het jaar van de Vrijmaking, waarna de gereformeerden uiteenvielen in ‘synodalen’ en ‘vrijgemaakten’. Het stond er zo: ,,Zelfs in 1944 - het oorlogsjaar met de hongerwinter - was er een afsplitsing vanwege een dispuut over de doop.’’

Waarom moet de Hongerwinter daar nu even tussen gefrommeld worden? Wat is daar de bedoeling van? Overigens zijn er nog steeds mensen die het nog gekker maken door luidkeels te roepen dat die beschamende en idiote kerkscheuring zich tijdens die Hongerwinter voltrok.
Dat is onjuist. De Vrijmakingsvergadering was op 11 augustus 1944, niemand had ook nog maar een idee van een hongerwinter. Maar afgezien daarvan, ik begrijp natuurlijk wel wat er achter zit: mensen willen aangeven hoe absurd het was om in de oorlogsjaren een kerk te scheuren. Alsof er geen belangrijker zaken waren.

Ik heb die kritiek nooit begrepen, nog afgezien van het feit dat het achteraf moeilijk is voor te stellen hoe het leven van alle dag zich tussen 1940-’45 voltrok. Met de communisten waren het de gereformeerden die zwaar oververtegenwoordigd waren in het verzet, geïnspireerd als ze waren door Calvijns recht op verzet tegen een foute overheid.
De gereformeerden wisten beter dan veel andere Nederlanders dat er belangrijke zaken speelden. Dat ze intussen een synode hielden die de zaak op de spits dreef - tot verdriet van een deel van de leden overigens - had een andere achtergrond. Niet alleen pleegden ze verzet, ze waren ook in de rest van het leven onverzettelijk. Het leven was immers één?

De gereformeerden trokken expres en nadrukkelijk hun eigen plan, als altijd rechtlijnig, om aan dat moffentuig duidelijk te maken dat ze hun agenda niet door Hitler lieten voorschrijven. Een synode in de oorlogsjaren over zaken die in gereformeerde ogen uiterst belangrijk waren, was niet idioot, maar stoer.