Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

maandag 31 augustus 2009

Bijzonder


Je steekt niet de loftrompet over eigen werk. Zegt men. Ik geloof niet dat er zoiets is als een calvinistische volksaard, maar ik wil wel geloven dat in zo’n zegswijze iets calvinistisch doorklinkt. Zelfliefde is de kerkgeschiedenis door een lastig onderwerp gebleken, zeker voor hen die geloven dat we geneigd zijn tot alle kwaad.
Maar goed, dit slechts terzijde. Terug naar de loftrompet. En die wil ik toch wel eens steken over de krant waarvoor ik dagelijks mag werken. Er is immers niets mis met gezond zelfrespect, zeker in een tijdsgewricht waarin het gedrukte nieuwsmedium niet echt de wind mee heeft.

Zoals je in het Nederlands onderwijs bijzondere scholen hebt, zo wordt er ook wel over bijzondere kranten gesproken. En dan gaat het over kranten met een christelijke signatuur. Te beginnen natuurlijk met het Friesch Dagblad en vervolgens het Nederlands Dagblad, Reformatorisch Dagblad en, vooruit, Trouw.
Toen een tijd geleden Kerkinformatie, het orgaan van de Protestantse Kerk in Nederland, een (korte) serie maakte over de bijzondere kranten, merkte mijn gewaardeerde collega Wiebe van der Hout op: ,,Ik ben benieuwd wanneer ze ons gaan bellen. Want een algemene krant die structureel aandacht besteedt aan kerk en religie, is pas echt bijzonder.’’

Dat telefoontje is nooit gekomen. En dat is toch jammer. Want ook al wordt er geregeld gemopperd - ook dat hoort bij onze volksaard, en nee dat is niet calvinistisch - op deze krant, de Leeuwarder Courant is ook na alle veranderingen die bij een bijdetijdse krant horen, de enige algemene krant die op zo’n uitgebreide manier stilstaat bij ‘geestelijk leven’.
Even een paar voorbeelden waarvoor ik echt niet ver in het krantengeheugen hoef te graven. In zijn laatste hoofdartikel citeerde vertrekkend hoofdredacteur Rimmer Mulder zaterdag uitgebreid de oudtestamentische Prediker en elders op de voorpagina opende de krant met een artikel over een opmerkelijk kerkelijk project.

Of de krant van vandaag. Daarin is weer uitgebreid aandacht voor dat ‘geestelijk leven’, inclusief de immer van christelijke levensbeschouwing doordrenkte column van oud-hoofdredacteur Jacob Noordmans, die woorden als ‘Hosanna’ niet schuwt. Wiebe van der Hout heeft gelijk: zo’n krant ís bijzonder.

zaterdag 29 augustus 2009

's HEREN zegen


Veel psalmen worden in de kerken vrijwel nooit gezongen - vaak om de weerbarstige melodie - terwijl er ook een soort ongeschreven Greatest Hits bestaat. Tot de psalmen die uit volle borst massaal worden gezongen hoort Psalm 134, met name het derde vers dat begint met de bekende woorden: Dat ‘s HEREN zegen op u daal’.
Het is een psalmvers dat geschikt is, en ook dankbaar gebruikt wordt, voor vele feestelijke en bijzondere gelegenheden: bij een kerkelijke huwelijksbevestiging terwijl het paar geknield voorin de kerk zit, bij de doop, bij de bevestiging van ouderlingen en diakenen en bij de komst of het vertrek van een predikant.

Met een verwijzing naar die laatste, nog altijd vaak plechtige gelegenheid sloot onze vertrekkende hoofdredacteur Rimmer Mulder gisteren zijn laatste mailtje aan ‘zijn’ LC-redactie af met de bovengenoemde zegenbede uit Psalm 134. Fraai nietwaar?
Tot mijn genoegen bleken verschillende collega’s dit psalmvers uit de berijming van 1773 goed te kennen. ,,Dat heb ik vaak gezongen.’’ En: ,,Ik voel direct de kerkbank weer.’’ Ziedaar, het bewijs dat de 134e psalm echt tot de favorieten van het kerkvolk hoorde en hoort.

Psalm 134 is ook interessant als het gaat om de weerstand in zwaardere kerkelijke kringen tegen het gebruik van ‘menselijke’ gezangen. Psalm 134 is een fraai voorbeeld hoe met de berijming van 1773 via een achterdeur in feite de gezangen al de kerk binnenkwamen.
Ik zal dat uitleggen. De psalm hoort met slechts drie verzen tot de kortste uit het bijbelboek Psalmen en die kleine psalmen stelden de berijmers, die blijkbaar niet van erg beknopte liederen hielden, voor een probleem. Dat hebben ze opgelost door allerlei informatie aan de Bijbeltekst toe te voegen.

In de bijbel (Statenvertaling, die ze in 1773 natuurlijk gebruikten) luidt het derde vers van Psalm 134: ‘De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.’
In de berijming zijn die paar woorden op eens flink uitgedijd:
Dat ’s HEREN zegen op u daal’,
zijn gunst uit Sion u bestraal’
Hij schiep ’t heelal, zijn naam ter eer:
looft, looft dan aller heren HEER!

Met zulke ‘buitenpsalmse’ toevoegingen is weinig mis; het is allemaal erg bijbels. Maar dat geldt ook voor veel gezangen. Het relativeert, zou ik denken, het verzet tegen de gezangen. Zo’n berijmd vers is toch beslist een soort ‘psalmgezang’ te noemen. En nog altijd een bijzonder mooie, zeker ook in een mailtje van een hoofdredacteur.

vrijdag 28 augustus 2009

Dialoog met islam

Een groep predikanten van links tot rechts binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) het aangedurfd: vraagtekens zetten bij de dialoog met de islam. In een open brief aan de synode hebben zij hun zorgen verwoord.
De PKN werkt aan een nota waarin wordt ingegaan op de vraag of kerk en moskee in voorkomende gevallen gezamenlijk kunnen optrekken. Om bezinning op dit punt is gevraagd door de Wereldraad van Kerken, in reactie op de oproep ‘A common word’ (‘Een gemeenschappelijk woord’) van een internationaal gezelschap moslimgeleerden in 2007 - na een relletje met de paus.

Een prachtig idee, zeggen de opstellers van de open brief. Zij vinden het ook van het grootste belang ,,dat moslims en christenen overal ter wereld oprecht met elkaar in gesprek treden’’. Maar ze zijn ook kritisch, want ,,welke concrete stappen worden er in de islamitische wereld genomen om het recht op daadwerkelijke godsdienstvrijheid te garanderen’’.
Ze schrijven verder: ,,Zolang in de landen van tal van ondertekenaars van ‘Een gemeenschappelijk woord’ mensen worden vervolgd omdat ze publiekelijk getuigen van hun christelijk geloof of omdat ze vanuit de islam tot de christelijke kerk toetreden, is een oproep aan ons adres tot wederzijdse welwillendheid niet volledig geloofwaardig.’’

De strekking van de open brief is nauwelijks kerkpolitiek correct. Het is echter wel een reëel punt. In een reeks moslimlanden zijn christenen tweederangs burgers en vaak is er sprake van regelrechte discriminatie of verdrukking. Het is een onderwerp dat ten gunste van de dialoog met vaak meer verlichte moslims gemeden wordt.

donderdag 27 augustus 2009

Brood dopen

Het is misschien een goed teken wanneer je als redacteur geestelijk leven nog altijd verbaasd kunt worden door wat kerken doen en laten.
Dat is in ieder geval zo bij het gedoe rond het avondmaal en de Mexicaanse griep. Neem de Protestantse Gemeente te Heerenveen. Die bood in twee kerken bezoekers al de optie om naast de ene, gezamenlijke avondmaalsbeker een eigen bekertje wijn nemen. Uit logistieke overwegingen, zo zegt de kerkenraad, zal in de Kruiskerk binnenkort alleen avondmaal gevierd worden waarbij het brood in de wijn wordt gedoopt. De kerk wil met de maatregelen voorkomen dat mensen uit angst van besmetting zich van het avondmaal onthouden.

Beide alternatieven (kleine bekertjes, brood dopen in wijn) worden ook genoemd in de richtlijnen van de Protestantse Kerk in Nederland. Dat dergelijke maatregelen slechts schijnzekerheden bieden, schreef ik hier laatst al. Ik kreeg daarop een reactie van iemand die niet de Leeuwarder Courant (LC) leest en graag wilde dat ik dat zou onderbouwen. Ik heb hem daarom het artikel ‘Drink allen hieruit’ uit de krant van 22 juni gemaild. Terzijde: via archiefleeuwardercourant.nl zijn via de knop 'Gericht zoeken' eenvoudig alle LC-artikelen uit de afgelopen 256 jaar te raadplegen. Een unieke site, beslist de moeite waard om eens in te grasduinen.

In dit verband is vooral het onderzoek van de Amerikaanse wetenschapper Anne LaGrange Loving interessant. Hier vindt u een artikel van haar hand, voor wie mij niet zo maar wil geloven. Daarin valt onder meer te lezen dat het dopen van het brood in de wijn helemaal niet zo hygiënisch is als veel mensen denken. Geregeld raken vingers de wijn en het resultaat is dat de wijn op den duur zelfs poepbacteriën bevat. Het gedoopte brood werkt als een spons, dus… Overigens is haar conclusie: het is misschien vies, maar niet echt risicovol. Dat kan zijn, maar mij zult u niet zien dopen.

woensdag 26 augustus 2009

Jezuscampagne

Het imago van de kerken is niet goed. Dat van Jezus veel beter. Dus wanneer je als kerken een reclamecampagne wilt lanceren, dan kun je beter hem de hoofdrol geven. En dat doen ze in Australië met de campagne ‘Jesus - all about life’.
De multimediale campagne van het nationale bijbelgenootschap gaat maandag 7 september van start in Sydney en New South Wales en het is de opzet dat christenen dat gebruiken als kapstok om in hun directe of digitale omgeving te getuigen.

Affiches, internetacties, reclames op tv. En, niet onaardig, ook de ute wordt ingezet. Dit utility vehicle van het merk Holden, dat het midden houdt tussen een pick-up en een racewagen, is razend populair in Australië.
De kerken down under hebben een imagoprobleem. Van de kleine 22 miljoen Australiërs is de meerderheid - 13 miljoen - lid van een kerk. Slechts 8 procent van hen gaat echter geregeld naar de kerk. Dat is wel een heel slechte score.

De campagne was al eerder in andere delen van Australië. En het heeft geleid tot een agressieve tegencampagne, ‘Jesus - all about lies’. Degenen die daar achter zitten, is er alles aan gelegen om die andere actie te torpederen. Zij gebruiken heel slim als webadres jesusallaboutlife.com, dat wel erg lijkt op jesusallaboutlife.com.au, van de originele campagne.

Wie per ongeluk op die eerste website uitkomt, heeft al snel door dat-ie verkeerd zit. Het is allemaal weinig subtiel: ,,Doodziek van al die irritante pogingen om jouw ziel te redden?’’ De christenen die nog durven getuigen, staat wat te wachten.

dinsdag 25 augustus 2009

Spiritueel misbruik

Er is een nieuw boek van klinisch pyschologe Aleid Schilder, ‘Spiritueel misbruik’. In de krant van gisteren besteedde ik er ruim aandacht aan. Schilder werd ruim twintig jaar geleden bekend door haar eerste boekje ‘Hulpeloos maar schuldig’, waarin ze er op wees dat de gereformeerde leer tot depressie kon leiden. Ik noemde het hier al eens.
Sinds de verschijning van ‘Hulpeloos maar schuldig’ heeft Aleid Schilder, klinisch psychologe, veel aan de weg getimmerd en ze groeide uit tot een van de gezichten van de Nieuwe Tijdsbeweging. In deze New Age, zo geloven velen, krijgen steeds meer mensen een lijntje met het hogere en groeien spirituele inzichten.

Maar, er is ook veel kaf onder het koren van deze moderne verlichting. Vaak vloeit daar geen bloed uit, maar er komen ook wel ongelukken voor. Het is oppassen geblazen wanneer mannen of vrouwen met goddelijke gezag gaan spreken en hun door- en ingevingen worden tot een juk of dwangbuis van degenen die zulke lieden hoog achten.
Dat van buitenaf kritisch gekeken wordt naar de Nieuwe Tijdsdenkers ligt voor de hand. Maar kritiek vanuit eigen kring is interessanter. En in ‘Spiritueel misbruik’ levert Schilder forse kritiek. Zoals ze dat jaren geleden ook al in een artikel deed, waarin ze wees op de mate van ‘religieuze verleidbaarheid’ van veel mensen.

Dat is wat bij mij vooral bij het lezen van ‘Spiritueel misbruik’ bleef haken. Het zijn niet de kneusjes die uiteindelijk als een blok vallen voor goeroes, paragnosten of sekteleiders. Eén van de slachtoffers in het boek is zelfs cum laude afgestudeerd. Wat de slachtoffers wel als gemene deler hebben is dat ze zoekend en kwetsbaar zijn.
Het is lastig inschatten hoe omvangrijk het misbruik is dat Aleid Schilder aan de kaak stelt. Er is schaamte, er is ongeloof (Schilder: ,,Zelfs ik geloofde af en toe mijn ogen en oren niet’’) en er is veel stiekem gedoe. Tot op heden deed ook de overheid luchtig over de gevaren van Nederlandse sekten. Het ligt in ieder geval weer even op tafel.

maandag 24 augustus 2009

Wereldraad


Over twee dagen komt het centraal comité (breed bestuur) van de Wereldraad van Kerken (WvK) weer voor een week bijeen. In Genève, in het kantoor van de WvK, het grootste oecumenische platform van de wereld.
Er was ooit een tijd dat er nogal wat kerknieuwsredacteuren afreisden naar de zittingen van het centraal comité. Ook ik ben er een aantal keren geweest. Helaas besloot de WvK juist toen ik deze functie bij de Leeuwarder Courant kreeg om de vergaderingen wegens de kosten nog louter in Genève te beleggen. Ik was wat jaloers op mijn voorganger, die wel in allerlei boeiende plaatsen als bijvoorbeeld Moskou was geweest.

Tijdens deze zitting van het centraal comité moet een opvolger voor de secretaris-generaal worden gekozen. Zeg maar het gezicht en de stuurman van de WvK. In een nog niet zo heel ver verleden was alleen dat al reden genoeg om met een clubje Nederlandse journalisten af te reizen. Maar dat gebeurt niet meer.
Waarom niet? De belangstelling van de gemiddelde kerkelijke lezer voor wat er allemaal binnen de Wereldraad gebeurt, is sterk afgenomen. Ik denk niet dat veel mensen weten wie de huidige secretaris-generaal is. De naam Sam Kobia zegt heel weinig mensen nog iets. En niet veel mensen zullen zich de komende dagen woelend in bed afvragen wie zijn opvolger wordt.

De afnemende belangstelling voor de Wereldraad staat niet op zichzelf. Er is steeds minder interesse voor kerkelijke instituties. En er is ook een sterk afgenomen belangstelling voor de oecumene. Daar komt nog bij dat de onderwerpen die de raad bespreekt, weinig relevant lijken. De tijd ligt inmiddels achter ons dat de WvK de Apartheid veroordeelde, of Shell.
Wie toch wel iets van de zitting in Genève wil meekrijgen, kan goed terecht op het weblog van de Nederlandse afgevaardigde, Marloes Keller. Daar valt nu al te lezen wat ze - op verzoek van Genève - de belangrijkste kwesties voor de Nederlandse kerken vindt: de discussie over de scheiding van kerk en staat, de opkomst van Wilders en het ‘religieus analfabetisme’.

zaterdag 22 augustus 2009

Enge club


Het zal niet de bedoeling van de makers geweest zijn, maar op de plaatjes die ik gisteren bij mijn weblog had staan, is door sommigen in mijn omgeving met ongeloof gereageerd. ‘Zijn die echt?’ Ja, die zijn echt. Ze komen uit kleine stripboekjes die als evangelisatiemateriaal verspreid worden.
‘Dat is zeker een heel enge club?’ Nou ja, de naam waarnaar degenen luisteren die deze boekjes aan de man brengen, is in dit verband interessant. Ze hebben ‘bijbelgelovende’ voor hun soortnaam staan. Dat is nogal pretentieus. Het laat zich immers lezen alsof de anderen die naar dezelfde soortnaam luisteren, niet in de bijbel geloven. Na een ontmoeting met een paar evangeliserende leden van deze groep weet ik ook dat het zo gelezen moet worden.

Deze club is niet de enige groepering die zulke pretenties heeft. Naast de Evangelie Gemeenten bestaan er ook Volle Evangelie Gemeenten. Dat wil dus zeggen dat die anderen niet de bijbel juist geloven of brengen. Ze hebben in het beste geval een halfvolle interpretatie daarvan of, en als ik de leden van Volle Evangelie Gemeenten goed heb begrepen, vooral een magere visie op Gods Woord.
Dus ja, dat zijn enge clubs. ‘Eng’ in de betekenis van ‘nauw’. Het luistert nauw, precies of exact hoe de goddelijke waarheid wordt geïnterpreteerd. En dat sluit weer mooi aan bij de plaatjes van gisteren. De verblinde mensen - en dikke kans dat daar ook degenen bij horen die niet ‘bijbelgelovende’ voor hun soortnaam hebben staan - volgen de brede weg die tot het eeuwig verderf leidt, maar degenen die het goed begrepen hebben kiezen de nauwe, enge weg.

‘Elke ketter heeft zijn letter’ is een waarheid die ook door engdenkende gelovigen wordt onderschreven. En dan gaat het natuurlijk altijd over de ander. Onder degenen die zo exclusief denken, moeten een aantal paar spookrijders zitten. U weet wel, uit dat grapje van die man die op de radio hoort dat je op de A6 een spookrijder tegemoet kan komen. De man kijkt om zich heen en denkt: ‘Eén spookrijder? Ik zie er wel honderd!’
De uitermate grote gevarieerdheid van kerkelijke groeperingen is natuurlijk wel leuk voor een redacteur geestelijk leven, maar het vormt wel een gezamenlijke schuld van al die kerken. Het leidt tot schimpscheuten van de buitenwacht. Precies zoals Jezus in zijn bekende hogepriesterlijke gebed in Johannes 17 voorzag toen hij bad: ‘Laat hen allen één zijn, Vader …opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden.’

Er zijn er die dit probleem denken op te lossen door te zeggen dat uiteindelijk allen die ene God dienen. Maar zoveel ruimte is ook tamelijk eng.

vrijdag 21 augustus 2009

Naar de hel


Er zijn in Nederland nog honderdduizenden christenen die geloven dat er een hel is. En die geloven, zoals ik gisteren schreef, dat het er op aan komt welke keuzes je nu maakt. De meesten hoor je er niet over. Alleen heel, zoals anderen zeggen, ‘fundamentalistische’ christenen zullen in een gesprekje dat ze op straat aanknopen, waarschuwen dat je met een goddeloze houding afstevent op die eeuwige bestemming. Ik ken hier in Friesland een paar groepen die dat doen, maar het zijn er volgens mij niet veel meer.

Steeds meer christenen die geloven dat er een hel is, durven dat soort uitspraken niet meer te doen. Ze zeggen - vaak uit verlegenheid - dingen als: ‘Dat is niet aan ons, dat is Gods beslissing.’ Ik ken niet-christenen die zich daar aan ergeren. ‘Dat is goedkoop, zoveel weet ik nog wel van de bijbel dat je me hoort te waarschuwen.’ En er zijn er die tegenwerpen: ‘Ga me niet vertellen dat iemand die zijn hele leven als goed mens heeft geleefd, maar God niet diende of kende, naar de hel gaat.’

Ik moest aan dat laatste denken, toen ik gisteren Matteüs 25 linkte aan dat verhaal over de wijze en dwaze maagden - ik doe het hier nog maar eens. Bij vers 31 begint de bekende passage waarin Jezus vertelt over het oordeel van God als koning over de mensen, over hoe hij als Herder de schapen van de bokken scheidt. Het criterium is niet of je op aarde trouw naar de kerk ging, maar om wat je deed voor de verdrukten. ‘Ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij…’

Interessant is hoe degenen die door Jezus als ‘rechtvaardig’ worden bestempeld, reageren. Ze zijn oprecht verbaasd, alsof ze ontdekken dat er toch echt een God is die ze ook nog eens hebben gediend. ‘Wanneer hebben wij u hongerig gezien?’ Etc. En dan het antwoord: ‘Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.’ Christenen, denk ik dan, zullen niet zo verbaasd reageren. Ze weten immers uit de bijbel dat dit verwacht wordt en komen zal.

donderdag 20 augustus 2009

Alverzoening


Een kwestie die de hele kerkgeschiedenis door blijft opduiken, is de leer van de alverzoening. Mensen gaan niet naar de hel. God verzoent zich uiteindelijk met allen. Degenen die wel volhouden dat er een hel is, zijn verantwoordelijk voor onnoemelijk veel zielensmart en -strijd.
Het is een heet hangijzer en wordt aan de orde gesteld in een mailtje dat ik kreeg naar aanleiding van wat ik gisteren schreef: ‘Allen die Christus navolgen gaan toch naar de hemel?’ Dat is wel erg benepen van God, aldus de schrijver. ,,Zijn liefde is groter.’’

Ik haal me waarschijnlijk iets op de hals, maar ik sta vandaag toch maar eens stil bij de eeuwige verdoemenis. Dat kwam overigens ook zijdelings ter sprake in mijn krantenverhaal over de Jehovah’s Getuigen maandag, want die geloven niet dat er een hel is.
Er wordt wel eens gedaan alsof er een verschil zit tussen de oudtestamentische en nieuwtestamentische God. De eerste zou een wrede God zijn, de tweede een van Liefde, op ultieme wijze voorgeleefd door Jezus. En daar past geen hel bij.

Over die gedachte heb ik me altijd wat verbaasd. Als er iemand in de bijbel is die keiharde uitspraken doet over de gevolgen van degenen die niet voluit voor God kiezen, dan is het Jezus wel. Hij spreekt zich daar niet een keertje over uit, hij doet dat regelmatig.
Neem het verhaal van de rijke man die vanuit het dodenrijk ziet hoe de bedelaar Lazarus in de hemel aanzit. Of het verhaal van de wijze en dwaze maagden die op de komst van de bruidegom wachten. Als die laatste meisjes eindelijk weer olie hebben voor hun lampen en bij de feestzaal aankomen, zegt de bruidegom bij de deur: ‘Ik ken jullie werkelijk niet.’

Jezus spreekt op een reeks plaatsen van de plaats ‘waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft’ en van de ‘uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt’. Dat zal ongetwijfeld beeldspraak zijn, maar toch niet het soort beeldspraak waaruit je mag opmaken dat er sprake zal zijn van een alverzoening.
De leer dat iedereen eeuwig gelukzalig zal zijn, ligt prettig in het gehoor. Maar je moet wel erg creatief en selectief met de bijbel omspringen, om die overeind te houden.

woensdag 19 augustus 2009

Drama


Een drama in Kampen. Vier jongetjes zijn tijdens een woningbrand op zolder in hun bed omgekomen. Het ging om een gezin met vijftien kinderen en wat zich liet raden, bleek al spoedig uit het feit dat een aantal van de kinderen op de scholengemeenschap Pieter Zandt zitten: de familie hoort tot de zogenaamde gereformeerde gezindte.

Opmerkelijk was hoe een buurvrouw tegen een radioverslaggever haar verhaal deed. ,,Was er sprake van paniek?’’ Nee, en frank en vrij vertelde ze hoe de gezinsleden die het huis ontvlucht waren op straat samen hadden gebeden. Veel Nederlanders kunnen zich er nauwelijks iets bij voorstellen. Maar ze bestaan nog steeds, zulke gezinnen.

Nieuwe aarde


Het einde van de wereld is zeer nabij. Maar Armageddon valt te overleven. Hoe? De instructies daarvoor hebben Jehovah’s Getuigen wereldwijd op hun districtscongressen gegeven. Over die instructies tijdens het congres voor Noord-Nederland, afgelopen weekend in Thialf in Heerenveen, heb ik maandag in de krant uitgebreid verslag gedaan.
Daar wil ik het dan ook hier niet over hebben. Wel over het feit dat de Jehovah’s Getuigen uitgesproken opvattingen hebben over wie straks de hemel en de aarde zullen bevolken. Het is misschien een schok voor sommigen maar de hemel is, kortweg, vol. De gelovigen die zich daar bevinden, zullen samen met Jezus regeren over de vernieuwde aarde.

De Jehovah’s Getuigen geloven dat de 144.000 getuigen die in Openbaringen worden genoemd, deel uitmaken van de hemelregering. Zij nemen dat getal letterlijk en dat aantal gelovigen is reeds verzameld. Voor velen uit andere kerken is dit onbestaanbaar. Huh, allen die Christus navolgen gaan toch naar de hemel?
Nee, zeggen de Jehovah’s Getuigen. De trouwe gelovigen van vandaag zullen straks de aarde beërven. Daar zal onder die hemelse regering een paradijselijke toestand heersen. En zij hebben absoluut een punt. Aan het einde van de bijbel, in Openbaringen 21, wordt immers uitgebreid gesproken over een nieuwe hemel én een nieuwe aarde.

Er is iets geks aan de hand met die nieuwe aarde. Wereldwijd belijden christenen van allerlei signatuur dat er behalve een nieuwe hemel ook een nieuwe aarde zal komen. Maar zelfs van degenen die zichzelf als ‘bijbelgetrouw’ zien, is zelden een fatsoenlijke uitspraak te ontlokken over hoe het dan zit met die nieuw aarde.
De eeuwigheid, zo valt te beluisteren, zal worden doorgebracht in de hemel. Ja, maar hoe zit het dan met die nieuwe aarde? De enigen die ik tot op heden daar snel en duidelijk een antwoord op heb horen geven, zijn Jehovah’s Getuigen. Voor vele anderen is straks de hemel vol en zal de nieuwe aarde voor eeuwig leeg zijn.

dinsdag 18 augustus 2009

Mammon

Nederlanders waren in de ban van de jackpot van de Staatsloterij van €27,5 miljoen die gegarandeerd zou vallen. Toen die op één vijfde staatslot viel, was het huis te klein. Misleiding!
In Italië is het nog een graadje erger. De SuperEnalotto, waarvoor deze week de winnende getallen worden getrokken, heeft een hoofdprijs van maar liefst een kleine €139 miljoen. Busladingen buitenlanders kwamen de grens over om ook loten in te slaan.

Onder anderen kerkleiders in Italië spreken hun afschuw uit over de gekte. Zij herinneren aan het feit dat in de bijbel wordt gewaarschuwd voor Mammon, de god van het geld. Bisschop Domenico Sigalini noemt het immoreel van de overheid, die in een half jaar tijd een miljard aan de goklust zou hebben verdiend. ,,Geld in plaats van God wordt aanbeden. Het is algemeen bekend dat lottowinnaars er vaak slechter aan toe waren dan er voor.’’ Dat laatste wordt vaker gezegd. Veel mensen denken dan - ik zelf ook: dat probleem wil ik wel eens meemaken.
Ook gingen er in de katholieke kerk stemmen op om geen prijzen uit te keren en in plaats daarvan al het geld te bestemmen voor de tienduizenden die dakloos waren geworden na de aardbeving in de Abruzzen.

De weerzin voor de aanbidding van de afgod Mammon - die volgens bijbelvaste onheilsprofeten achter de kredietcrisis zit - is zelfs afgenomen in kringen waarin de loterij generaties lang uit den boze was. Het Rad van Fortuin is al jaren een vast onderdeel op rommelmarkten in gereformeerde kerken, die gesticht zijn door mensen die hadden gegruwd bij het idee van zo’n kansspel. Er waren ook in de afgelopen jaren verhalen van mensen uit ‘zware’ kerken die in de prijzen vielen, waarna ze onder kerkelijke tucht werden gezet.

Jezus had daar al voor gewaarschuwd, in het verhaal over de ‘rijke jongeling’ die verslagen afdroop toen hij te horen kreeg dat hij alles moest weggeven wat hij bezat. ‘Het is makkelijker dat een kameel gaat door het oog van de naald, dan dat een rijke het koninkrijk Gods binnengaat.’
Er is wel eens een gelovig echtpaar op tv geweest dat het hele gewonnen kapitaal van, ik meen de Postcodeloterij, aan goede doelen had geschonken. Dat is een geestelijk huzarenstukje dat maar weinigen hen zullen nadoen.

zondag 16 augustus 2009

Laster


Op deze plek schreef ik al eens eerder dat het hele leven zich beweegt tussen Spreuken 26 vers 4 en Spreuken 26 vers 5, bij voorkeur in de bijbelvertaling van 1951. Vers 4: ‘Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid, opdat gijzelf hem niet gelijk wordt.’ En vers 5: ‘Antwoord een zot naar zijn dwaasheid, opdat hij niet wijs zij in eigen oog.’

De katholieke bisschop Gerard de Korte van Groningen-Leeuwarden heeft een tijd aangezien hoe er op internet wordt gereageerd op de manier waarop hij geregeld zijn nek uitsteekt. Bijvoorbeeld als ondertekenaar van het Manifest voor christelijke eenheid en, onlangs, in een bijdrage voor de Raad van Kerken over de onmogelijkheid op dit moment om als katholiek en protestant samen aan te gaan aan de tafel des Heren.
Ik vermoed dat hij geruime tijd zichzelf het 4e vers van Spreuken 26 voor ogen heeft gehouden. Maar nu is de maat vol en neemt hij vers 5 als richtlijn. Hij schreef een column voor het Nederlands Dagblad, die ook op de website van het bisdom staat, onder de kop: ‘Heilzame wacht bij tong en toetsenbord.’ Naar onder meer een befaamd vers uit Psalm 141: ‘Zet een wacht voor mijn mond, Heer.’

De bisschop is teleurgesteld over het niveau van reacties en discussies over religieuze kwesties op ,,kerkelijke websites en blogs’’. Ik citeer het laatste deel van zijn openhartige column:
,,Opvallend is dat menig kerkelijk ambtsdrager tegenwoordig niet zozeer van links, maar juist van rechts de wind van voren kan krijgen. In naam van rechtzinnigheid wordt de goede naam van mensen beschadigd. Het is tragisch hoe een harteloze variant van orthodoxie, vanuit boosheid en frustratie, het hart van het evangelie, het liefhebben van de medemens als beelddrager Gods, lijkt te vergeten. Verbitterde, verzuurde mensen zien alles met sombere ogen en dreigen hoopvolle ontwikkelingen in de kerk over het hoofd te zien.’’

,,Natuurlijk zijn er tal van zaken in kerkelijk Nederland waar gelovigen zorgen over hebben. Er is veel rijkdom verloren gegaan en de krimp van veel parochies en kerkelijke gemeenten maakt ook mijzelf bezorgd. Al jaren breng ik de sprakeloosheid van veel katholieken ter sprake. Velen drinken niet of nauwelijks uit de rijke bronnen van de kerk.’’,,Het is echter altijd goed om te beseffen dat blijde ogen dezelfde werkelijkheid anders zien dan droevige ogen. En het is volstrekt onvruchtbaar om voor complexe maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de ontkerstening van onze cultuur, zondebokken te zoeken. Juist orthodoxe christenen zouden weet moeten hebben van het verschil tussen kritiek en laster.’’

,,Opbouwende kritiek kan, zeker ook binnen de christelijke gemeenschap, heilzaam zijn. Maar respectloze laster is echt een brug te ver. Je kunt niet opkomen voor de eer van God en ondertussen medemensen met kwaadsprekerij en suggestieve opmerkingen beschadigen. In die zin wil ik pleiten voor een heilzame wacht bij onze tong en bij het toetsenbord van onze computers. Eerst even nadenken voordat giftige boodschappen, die de kerkelijke zaak geen goed doen, de wereld worden ingezonden.’’

zaterdag 15 augustus 2009

Inburgering

Inburgering geldt voor iedereen, ook voor predikanten, priesters, imams of wat voor geestelijke dan ook. Postbus51 noemt de ‘geestelijk bedienaren’ expliciet als categorie buitenlanders die in Nederland inburgeringsplichtig zijn.
En dat is een goede zaak. Het is ook vanzelfsprekend. Een geestelijke kan een gelovige alleen maar goed bijstaan wanneer hij dezelfde taal machtig is. Meewarig met je hoofd schudden of een schouderklopje is niet genoeg.

Het katholieke bisdom Groningen-Leeuwarden bracht terecht deze week naar buiten dat er vanaf september maar liefst veertien priesterstudenten zijn. Er is sprake van een stijgende lijn en dat is mooi nieuws in het katholieke Jaar van de priester.
Vermeld werd ook dat er vier Colombiaanse priesterkandidaten zijn. Die werden begin dit jaar door de vorige bisschop, Wim Eijk, naar Nederland gehaald. Maar, het waren er toch vijf? Ja, maar eentje kreeg de Nederlandse taal niet onder de knie en keerde daarom naar huis terug.

Niet alleen de taal is belangrijk om je werk als geestelijke goed te doen. Ook kennis van de cultuur waarin je schapen leven is nodig om als herder goed werk af te leveren. Dat is ook de reden waarom imams moeten inburgeren.
De inburgeringscursus blijkt ook voor imams nogal eens een drempel. Maar zeker voor jonge moslims is het goed dat de geestelijke goed op de hoogte is van de habitat die vaak zo sterk afwijkt van het land waar de ouders of grootouders vandaan kwamen.

Het zou een goede zaak zijn wanneer religieuze groepen ook naar buiten brengen dat geïmporteerde geestelijken niet de inburgeringscursus hebben gehaald. Je laat daarmee zien dat je de vraag van de samenleving serieus neemt. Dat zal het respect en begrip vergroten.

vrijdag 14 augustus 2009

Financiële garantie


Soms zijn er van die onderzoeken met heel aardige resultaten. Deze week kwam de studie in het nieuws van de Tilburgse economen Luc Renneboog en Christophe Spaenjers naar de omgang met geld door christenen van verschillende snit. Daarvoor verrichtten ze jarenlang onderzoek onder Nederlandse gelovigen.
Er bestaan al diverse onderzoeken over het religieuze geldgedrag op macroniveau. Zo bleek uit cijfers uit 2003 dat landen met een overwegend protestantse bevolking financieel gezonder zijn dan landen waar vooral katholieken wonen. Maar nu is er dus ook een studie naar de omgang met geld op microniveau.

Christenen, zo blijkt, zijn spaarzamer dan niet-christenen. Ze hebben de boodschap uit diverse gelijkenissen van Jezus goed in hun oren geknoopt. Een mens moet zijn gekregen ‘talenten’ (kapitaal) goed gebruiken. Liever het geld naar de bank brengen, dan het in de grond stoppen, zo is boodschap van een van de gelijkenissen.
Christenen nemen over het algemeen minder risico met beleggen dan andere mensen. Onderling zijn er grote verschillen, zeker ook op het terrein van beleggen. In vergelijk met katholieken en protestanten zijn evangelischen veel meer geneigd om risico te nemen met hun geld. De andere groepen zijn een stuk terughoudender.

Bedrijven die consumenten willen overhalen om te beleggen, moeten melden dat resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Maar evangelischen hebben hun eigen Financiële Bijsluiter: Gods Woord. Wie zijn stappen zet in geloof, ook op financieel gebied, zal mogen ervaren dat God voorziet.
Die opvatting leidt er ook toe dat er nogal wat evangelischen zijn die bijvoorbeeld de roeping voelen om in het buitenland goed te doen, om vervolgens hun vriendenkring te vragen om hen te onderhouden. Calvinisten kunnen hier vaak slecht aan wennen: zelfs de apostel Paulus maakte immers tenten om inkomen te hebben.

donderdag 13 augustus 2009

Gelovig getwitter

Twee avonden geleden, een uur of acht. Ik zat mobiel te bellen, op hetzelfde moment ging de ‘vaste’ telefoon en begon iemand uitgebreid de beantwoorder in te spreken, er kwam een mailtje binnen en iemand begon korte zinnetjes via MSN te verzenden, zodat ik iedere keer dat irritante geluid van een binnenkomend bericht hoorde.
Nee, er stond niet gelijktijdig iemand voor de deur. Ik vond dit al mooi genoeg. Wat doen we elkaar allemaal aan? Mag het ietsje minder? Er zal in de toekomst groep mensen zijn die onze moderne communicatiemiddelen zal verfoeien: de historici. Nu vormen oude brieven vaak een bron van informatie. Maar wat zal er straks resten van alle sms’jes, mailtjes en msn-berichten? Helemaal niets.

En alsof het nog niet erg genoeg was met wat en hoe we elkaar allemaal digitaal kunnen toevoegen, nu is er ook Twitter. Ik ben het niet snel eens met schrijvers van ingezonden brieven in het EO-tijdschrift Visie, maar laatst kon ik me volledig vinden in iemand die vond dat het blad veel te positief over het twitteren had geschreven. Zo uit mijn hoofd was de boodschap vooral: kunnen wij onze tijd niet beter besteden? Moeten we echt overal aan meedoen?
Er is een groep gelovigen die vindt van wel. En dus zijn er nu ook kerkelijke gemeenten die leuk meedoen met het getwitter. Ik zag bijvoorbeeld dat een protestantse wijkgemeente in Drachten nu ook op Twitter zit: twitter.com/gelovenisdoen. Het is nog niet echt van de grond gekomen, maar wat ik er van zie is het de bedoeling dat daar ideeën worden uitgewisseld over hoe je een getuigend christen kan zijn.

Maar het moet vooral niet te veel diepgang hebben, het moet immers bij Twitter ophouden bij 140 tekens. Aan de andere kant, misschien is dat wel goed ook, want als je soms ziet wat voor schrikbarende meningen er ongebreideld geventileerd wordt op allerlei christelijke websites, dan zou je willen dat die onzin ook na een paar woorden wordt afgebroken.

Maar dan nog. Moet dat echt, dat getwitter? In de Statenvertaling staat het zo mooi in Leviticus 19: ‘Gij zult op geen vogelgeschrei acht geven.’ Volgens mij kan daar ook ‘getwitter’ worden gelezen.

woensdag 12 augustus 2009

Geloofsvervolging


In de tijd van het IJzeren Gordijn kon je christenen nog massaal interesseren voor de geloofsvervolging in het Oostblok en China. De smokkel van bijbels langs dat Gordijn, in navolging van mensen als ‘Gods smokkelaar’ Anne van der Bijl, sprak tot de verbeelding. Boeken, verhalen over en getuigenissen van mensen die om hun geloof zwaar hadden geleden, bijvoorbeeld in werkkampen, deden het goed.

Maar, de klad is er in gekomen. In die betrokkenheid dan, niet in de geloofsvervolging. Die gaat volgens hulporganisaties in binnen- en buitenland onverminderd door. En ze proberen dat ook steeds weer over het voetlicht te krijgen.
Bijvoorbeeld in de afgelopen dagen: de vervolging van christenen in Iran is weer toegenomen. Zo werd in een huis een groep gearresteerd, louter en alleen omdat ze daar Bijbelstudie deden. En in Bangladesh werden christenen mishandeld door de politie. Naar verluid op verzoek van moslimleiders.

Volgens Open Doors is er vooral sprake van geloofsvervolging in enkele communistische landen - Noord-Korea voert al jaren de ranglijst van foute landen aan - maar vooral ‘gesloten’ moslimlanden. Er zouden zeker honderdduizenden wereldwijd worden gediscrimineerd, mishandeld, opgesloten en soms zelfs vermoord om hun christelijke overtuiging.
Maar het lijkt het leeuwendeel van de geloofsgenoten in Nederland niet meer te raken. Aan de speciale Nacht van gebed voor geloofsvervolgden, enige weken geleden, deden een slordige tienduizend mensen mee. En daar was organisator Open Doors al heel blij mee.

Geloofshelden die in het begin van de kerkgeschiedenis om hun overtuiging voor de leeuwen werden geworpen, doen het beter dan de martelaren van vandaag.

dinsdag 11 augustus 2009

EO en achterban

Je kunt je slechts verbazen over de manier waarop de Evangelische Omroep de achterban inschat. Natuurlijk zou er commentaar komen op dat programma ‘Loopt een man over het water…’ dat Arie Boomsma maakte. Wat dacht je dan?
Als je voor zo’n programma het groene licht geeft - na de eerdere ellende die dit jaar rond Knevel, Boomsma en nog een paar akkefietjes ontstond - dan heb je toch extra uitgebreid de voor- en nadelen afgewogen?

Dat is niet gebeurd blijkbaar, want opnieuw heeft de EO zich door de vele opzeggingen van leden laten overvallen. Alleen al daarom zou je de leidinggevenden daar een brevet van onvermogen geven.
Maar er speelt nog een ander, meer structureel probleem: de omroep heeft een andere missie dan de achterban denkt. Dat hoorde ik van een EO-voorlichter toen ik in juni voor de krant een verhaal over het succes van de EO-Jongerendag maakte.

De EO, zei hij, richt zich primair op de samenleving en wil mensen bereiken die weinig of niets met God hebben. De leden, ging hij verder, hebben de verwachting dat de programma’s van de EO er zijn tot opbouw van hun geloof.
Tussen missie en verwachting van de achterban gaapt een enorme kloof. De EO wil eerst en vooral de buitenkerkelijke bereiken, met prikkelende programma’s. Dat heeft een groot deel van de achterban echter nooit zo begrepen.

Het wordt tijd dat de EO dat eens goed gaat communiceren. Nee, zuster en broeder, u steunt ons wel en daar zijn we heel blij mee, maar we zijn er niet voor u. We doen wel eens iets leuks voor u, maar uiteindelijk gaat het ons daar niet om.
Als je dat als omroep over het voetlicht kunt krijgen, is er naar mijn idee al veel kou uit de lucht. Dan denkt een achterbanner: de EO is als iedere hulporganisatie, een club deskundigen die het beste weten waar en hoe hulp te bieden.

maandag 10 augustus 2009

Ontkerkelijking (2)


Voor de eigenzinnigheid van de Friezen als het over religie gaat - zie mijn vorige bijdrage - zijn meer aanwijzingen in de provinciale kerkgeschiedenis. Te beginnen natuurlijk met de manier waarop in 754 bij Dokkum de uitdrager van een vreemde godsdienst - Bonifatius en zijn 52 gezellen - het zwijgen werd opgelegd. Een beeld herinnert daar nog aan (zie foto).
Een aardige illustratie wordt gevormd door een van de jubilea die de Leeuwarder Titus Brandsmaparochie dit jaar uitgebreid viert: de instelling van een Fries bisdom 450 jaar geleden. De paus in Rome vond dat ze in deze landstreken wel erg hun eigen gang gingen en wilde met zo’n bisschop in 1559 directere controle.

De paus kon dat wel willen, maar de Friezen stelden zich zo agressief op dat de eerste, beoogde bisschop eieren voor zijn geld koos en besloot maar niet zijn zetel in de Vituskerk naast de Oldehove in Leeuwarden in bezit te nemen. Pas tien jaar later kwam er een tweede kandidaat die daadwerkelijk bisschop werd: Cuneris Petri.
Onlangs schreef ik hier al over ‘Van Vitus naar Titus’, het mooie boekje met een stadswandeling langs het katholieke verleden in Leeuwarden. Dat begint helaas met een foutje. Die eerste, geweerde bisschop is blijkbaar zo in de vergetelheid geraakt dat de samenstellers schrijven dat Cuneris in 1559 kwam.

Cuneris Petri werd in februari 1570 met veel vertoon binnengehaald. Vlaggen, klokgelui, kanonschoten, feestelijke optocht. Waren de Friezen op eens zo Romegezind geworden? Nee, maar Alva had als bevelhebber van de Spaanse troepen een inspecteur gestuurd. De Friezen moesten toen wel leuk meedoen, wilden ze zich geen strafexpeditie op de hals halen.
Nog geen tien jaar later werd Cuneris af- en gevangen gezet en in 1580, toen Friesland voor Oranje en het protestantisme kozen, werd hardhandig met alles wat paaps was, afgerekend. De losbandigheid en macht van de kloosters (ze hadden een derde van het land in bezit) was de Friezen al lang een doorn in het oog.

De Amelander Jan de Jong, van 1936 tot 1951 aartsbisschop van Utrecht, zei eens dat de katholieke kerk het aan zichzelf te wijten heeft dat het katholicisme hier zo weggevaagd is. Wie een kaartje bekijkt van het aantal katholieken in Nederland, ziet dat die het minste voorkomen in de noordelijke provincies.

zaterdag 8 augustus 2009

Ontkerkelijking


Het ledental van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) - nu zo’n 1,8 miljoen - kromp vorig jaar gemiddeld met 2,6 procent, meldde de krant gisteren. De afkalving van de PKN was het minst in Friesland. In die provincie, die als kerkelijk - zelfs gereformeerd - te boek staat, was de teruggang volgens cijfers van de kerk in 2008 niet meer dan 1,9 procent.
Ik hoorde al schamperen: ze lopen hier in Friesland net een pas achter de rest aan. Maar dat is, in ieder geval als het gaat om ontkerkelijking, een onjuiste constatering. De kerkverlating is namelijk in Friesland begonnen. Eind negentiende eeuw was er geen provincie waar de ontkerkelijking zo groot was als in Friesland.

Op bijgaand kaartje uit ‘Nederland in verandering’ is de ontkerkelijking in Nederland anno 1889 goed te zien. Hoe gekleurder een gebied, hoe minder kerks. Terwijl de ontkerkelijking in grote delen van het land pas in de jaren zestig van de twintigste eeuw goed op gang kwam, had die in Friesland al uitgebreid plaatsgevonden.
Onder de Friezen was er indertijd sprake van een andere, meer principiële kerkverlating. De ontkerkelijking van de afgelopen halve eeuw is in de regel het gevolg van verflauwing, van het verbleken van oude mores. Maar de negentiende-eeuwse Friezen braken met de kerk uit protest tegen de gevestigde orde, tegen de misstanden van hun tijd.

Met name in de straatarme Zuidoosthoek van Friesland kregen mannen als Ferdinand Domela Nieuwenhuis veel navolging. Nieuwenhuis, aanvankelijk predikant, groeide als sociaal-anarchist uit tot de ‘apostel der Friese arbeiders’. Massaal verbraken velen hun ketenen, te beginnen met de kerk, die de armen had laten stikken en klein had gehouden.
Wanneer naar een wetenschappelijke verklaring wordt gezocht voor die vroege Friese ontkerkelijking, wordt hooguit voorzichtig gewezen op de Friese volksaard. De eigenzinnigheid en onafhankelijkheid van de Friezen zou hen in de voorhoede van de kerkverlaters hebben geplaatst. Het lijkt me een heel plausibele verklaring.

maandag 3 augustus 2009

Brood voor de eendjes

Als kind heb ik wel eens de koster geholpen, in de tijd dat mijn klas les had in een kerkgebouw. ,,Geef dat maar aan de eendjes’’, kon hij op de maandag na avondmaal zeggen. Het ging dan om het in reepjes gesneden avondmaalsbrood. Als ik wilde, mocht ik het ook zelf opeten. Dat deed ik graag. Lekker, wit brood.
Dat voeren van het avondmaalsbrood aan de eenden noemt bisschop Gerard de Korte van Groningen-Leeuwarden in een column die hij op verzoek schreef voor de website van de Raad van Kerken. Onder de kop ‘De pijn van een grens’ schrijft hij over de onmogelijkheid om als protestanten en katholieken samen de eucharistie te vieren.

Wat de bisschop maar wilde zeggen: protestanten gedenken tijdens het avondmaal het lijden en sterven van Christus. De wijn blijft gewoon wijn en het brood gewoon brood. Dat het brood naar de eendjes kan is voor katholieken onvoorstelbaar. Christus is voor hen werkelijk tegenwoordig in brood en wijn.
Het is niet de eerste keer dat De Korte glashelder is over de enorme kloof in de avondmaalspraktijk tussen Rome en Reformatie. En terecht. Ik zal het als protestant, gevoed met de catechismus die leerde dat de mis een ‘vervloekte afgoderij’ is, niet in mijn hoofd halen aan de eucharistie deel te nemen. Daar zit de pijn van de grens.

Maar de boodschap wordt de bisschop niet in dank afgenomen. Mensen vinden het maar naar. Iemand struikelt in een reactie bijvoorbeeld ook over dat brood voor de eendjes, alsof De Korte denigrerend zou spreken over het avondmaal. Dat doet hij niet, hij constateert een feit. Maar het illustreert wel mooi de gevoeligheid in het huidig oecumenisch klimaat.
De Korte had het zelf al geschreven: wanneer je over het leergezag begint, reageren mensen ,,veelal boos en verdrietig’’. Het is ook pijnlijk. Wie zich echt verdiept in de eucharistie, merkt dat die niet los is te verkrijgen van bijvoorbeeld het bisschopsambt of het primaat van Rome of de leer dat er uiteindelijk maar één kerk is, de Katholieke.