Het zal niet de bedoeling van de makers geweest zijn, maar op de plaatjes die ik gisteren bij mijn weblog had staan, is door sommigen in mijn omgeving met ongeloof gereageerd. ‘Zijn die echt?’ Ja, die zijn echt. Ze komen uit kleine stripboekjes die als evangelisatiemateriaal verspreid worden.
‘Dat is zeker een heel enge club?’ Nou ja, de naam waarnaar degenen luisteren die deze boekjes aan de man brengen, is in dit verband interessant. Ze hebben ‘bijbelgelovende’ voor hun soortnaam staan. Dat is nogal pretentieus. Het laat zich immers lezen alsof de anderen die naar dezelfde soortnaam luisteren, niet in de bijbel geloven. Na een ontmoeting met een paar evangeliserende leden van deze groep weet ik ook dat het zo gelezen moet worden.
Deze club is niet de enige groepering die zulke pretenties heeft. Naast de Evangelie Gemeenten bestaan er ook Volle Evangelie Gemeenten. Dat wil dus zeggen dat die anderen niet de bijbel juist geloven of brengen. Ze hebben in het beste geval een halfvolle interpretatie daarvan of, en als ik de leden van Volle Evangelie Gemeenten goed heb begrepen, vooral een magere visie op Gods Woord.
Dus ja, dat zijn enge clubs. ‘Eng’ in de betekenis van ‘nauw’. Het luistert nauw, precies of exact hoe de goddelijke waarheid wordt geïnterpreteerd. En dat sluit weer mooi aan bij de plaatjes van gisteren. De verblinde mensen - en dikke kans dat daar ook degenen bij horen die niet ‘bijbelgelovende’ voor hun soortnaam hebben staan - volgen de brede weg die tot het eeuwig verderf leidt, maar degenen die het goed begrepen hebben kiezen de nauwe, enge weg.
‘Elke ketter heeft zijn letter’ is een waarheid die ook door engdenkende gelovigen wordt onderschreven. En dan gaat het natuurlijk altijd over de ander. Onder degenen die zo exclusief denken, moeten een aantal paar spookrijders zitten. U weet wel, uit dat grapje van die man die op de radio hoort dat je op de A6 een spookrijder tegemoet kan komen. De man kijkt om zich heen en denkt: ‘Eén spookrijder? Ik zie er wel honderd!’
De uitermate grote gevarieerdheid van kerkelijke groeperingen is natuurlijk wel leuk voor een redacteur geestelijk leven, maar het vormt wel een gezamenlijke schuld van al die kerken. Het leidt tot schimpscheuten van de buitenwacht. Precies zoals Jezus in zijn bekende hogepriesterlijke gebed in Johannes 17 voorzag toen hij bad: ‘Laat hen allen één zijn, Vader …opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden.’
Er zijn er die dit probleem denken op te lossen door te zeggen dat uiteindelijk allen die ene God dienen. Maar zoveel ruimte is ook tamelijk eng.
‘Dat is zeker een heel enge club?’ Nou ja, de naam waarnaar degenen luisteren die deze boekjes aan de man brengen, is in dit verband interessant. Ze hebben ‘bijbelgelovende’ voor hun soortnaam staan. Dat is nogal pretentieus. Het laat zich immers lezen alsof de anderen die naar dezelfde soortnaam luisteren, niet in de bijbel geloven. Na een ontmoeting met een paar evangeliserende leden van deze groep weet ik ook dat het zo gelezen moet worden.
Deze club is niet de enige groepering die zulke pretenties heeft. Naast de Evangelie Gemeenten bestaan er ook Volle Evangelie Gemeenten. Dat wil dus zeggen dat die anderen niet de bijbel juist geloven of brengen. Ze hebben in het beste geval een halfvolle interpretatie daarvan of, en als ik de leden van Volle Evangelie Gemeenten goed heb begrepen, vooral een magere visie op Gods Woord.
Dus ja, dat zijn enge clubs. ‘Eng’ in de betekenis van ‘nauw’. Het luistert nauw, precies of exact hoe de goddelijke waarheid wordt geïnterpreteerd. En dat sluit weer mooi aan bij de plaatjes van gisteren. De verblinde mensen - en dikke kans dat daar ook degenen bij horen die niet ‘bijbelgelovende’ voor hun soortnaam hebben staan - volgen de brede weg die tot het eeuwig verderf leidt, maar degenen die het goed begrepen hebben kiezen de nauwe, enge weg.
‘Elke ketter heeft zijn letter’ is een waarheid die ook door engdenkende gelovigen wordt onderschreven. En dan gaat het natuurlijk altijd over de ander. Onder degenen die zo exclusief denken, moeten een aantal paar spookrijders zitten. U weet wel, uit dat grapje van die man die op de radio hoort dat je op de A6 een spookrijder tegemoet kan komen. De man kijkt om zich heen en denkt: ‘Eén spookrijder? Ik zie er wel honderd!’
De uitermate grote gevarieerdheid van kerkelijke groeperingen is natuurlijk wel leuk voor een redacteur geestelijk leven, maar het vormt wel een gezamenlijke schuld van al die kerken. Het leidt tot schimpscheuten van de buitenwacht. Precies zoals Jezus in zijn bekende hogepriesterlijke gebed in Johannes 17 voorzag toen hij bad: ‘Laat hen allen één zijn, Vader …opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden.’
Er zijn er die dit probleem denken op te lossen door te zeggen dat uiteindelijk allen die ene God dienen. Maar zoveel ruimte is ook tamelijk eng.