Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

vrijdag 27 februari 2009

Janenhylkje@

Mijn grootouders Korfker
met de klok op de achtergrond.

Soms krijg ik mailtjes van koppels. ‘Jan en Hylkje’, ‘Mork en Mindy’, jaapengerdientje@vertelhetvoort.nl. Ik begrijp dat nooit zo goed. Het zal wel heel gezellig zijn, maar heeft de ene helft van het stel geen eigen vrienden die ook wel eens iets te melden hebben dat alleen maar een hartsvriend of -vriendin aangaat? Bijvoorbeeld.
Kwalijker wordt het wanneer de helft van zo’n stel die gezamenlijke mail gebruikt voor zaken waarvoor een zekere vertrouwelijkheid geldt. Zo kan volgens mij een kerkenraadslid geen gecombineerd mailadres hebben, tenzij het stel bijvoorbeeld samen ouderling is. De reden lijkt voor de hand te liggen, maar dat blijkt in de praktijk toch niet het geval te zijn.

‘Beste Janny, hierbij het conceptvoorstel over de te sluiten kerkgebouwen.’
‘Geachte medebroeder, hierbij een noodkreet die ik in vertrouwen van een zuster ontving.’
‘Dag Kees, hierbij een klacht van broeder De Vries over de talstelling van broeder Van Dijk.’


Gaat dat de partner niet aan? Staat er niet reeds in Genesis geschreven dat zij elkaar zullen aanhangen en dat man en vrouw één vlees zullen zijn? Ja, en? Op sommige zaken heeft ook een wederhelft geen recht. Er staat ook geschreven: leid ons niet in verzoeking. Je hoeft echt geen verschrikkelijk mens te zijn om een kerkenraadsgeheim dat je niet aangaat, met een vriend of vriendin te delen - ‘Dan kun je ook voor X bidden’ (om met Larry Norman te spreken).
Er is, ook toen er nog lang geen mail was, heel wat onheil in kerkelijke gemeenten geschied omdat ambtsdragers thuis hun mond niet konden houden. En vervolgens hun eega’s niet. En dat terwijl er in de bijbel toch nogal wat waarschuwingen staan over wat de tong allemaal voor schade kan veroorzaken. 'Zet een wacht voor mijn lippen.' En mail dus.

Mijn grootvader Wim Korfker werd om de haverklap tot ouderling verkozen. Hij ging als ambtsdrager uiterst discreet te werk. Wanneer hij ’s avonds op huisbezoek ging, schreef hij de te bezoeken adressen op een papiertje, plakte dat dicht, schoof het onder de klok en echtgenote Jo Korfker-Smouter (wat hadden die mensen unieke achternamen!) en de oudste kinderen wisten dat dit papiertje slechts bij een noodsituatie geopend mocht worden.
Waarom? Als mijn grootvader ’s avonds thuiskwam en de triestheid straalde van hem af, en dat wilde na een avond ploegen op rotsen en ernstig vermaan het geval zijn, dan kon door de rest van het gezin gedacht worden: ‘Zo, dat gesprek bij broeder en zuster Jansen was blijkbaar bijzonder zwaar. Wat zou daar aan de hand zijn?’ Over discreet gesproken.

Zouden ze nog bestaan, zulke ambtsdragers?

dinsdag 24 februari 2009

Larry Norman



Het is vandaag al weer een jaar geleden dat een van de grootste zangers en tekschrijvers overleed. De Amerikaan Larry Norman stierf op 24 februari 2008 op zestigjarige leeftijd. Vaak lees je bij iemands overlijden dingen als: ‘De veel te vroeg overleden…’ Maar Norman, die al jaren worstelde met onder meer een zwak hart, was er klaar voor. Hij stond zo’n beetje te popelen.
Geen idee meer wanneer ik voor het eerst de muziek van Larry Norman leerde kennen. Ik weet nog wel dat ik wel wat raar stond te kijken van die christelijke rocker, die de man bleek te zijn achter de hit van Cliff Richard met de uitdagende titel: ‘Why should the devil have all the good music?’

De rauwe kop en het foute, lange haar van Norman paste overigens beter bij de uitdagende tekst van dit waarschijnlijke bekendste christelijke rocknummer. ‘They say to cut my hair, they’re driving me insane / I grew it out long to make room for my brain. / But sometimes people don’t understand, / What’s a good boy doing in a rock ‘n’ roll band?’
De eerste plaat die ik ooit van de ‘vader van de christelijke rockmuziek’ kreeg, was een recensie-exemplaar van het live-album ‘Stop this flight’ halverwege de jaren tachtig en ik was meteen verkocht. Ook door zijn introducties van de nummers. ,,Als je een vriend met problemen hebt, dan moet je iedereen opbellen en vertellen wat er mis is met je vriend. Zodat je allemaal voor hem kunt bidden.’’

In de loop der jaren ontdekte ik dat die vreemde en, volgens mensen die het konden weten, moeilijke man veel rommelige, maar ook fantastische albums heeft gemaakt. Helaas had hij niet de bekendheid die hij verdiende. Voor de gewone muziekzaken was hij te christelijk en voor de evangelische winkels was hij veel te ruig en gewaagd. En internet kwam voor hem te laat. Echt zonde.
Verschillende keren zag ik hem optreden. Bijvoorbeeld voor een handjevol mensen in een sporthal in Leeuwarden. Na een concert daarna in Drachten, belandde hij in het ziekenhuis met ernstige hartklachten. Ruim een jaar geleden had de opgebrande zanger zijn laatste ziekenhuisopname. Daarvan staat een confronterend clipje op You Tube: Norman ontluisterd, zonder zijn lange haar. Gewoon een oude man. Dan liever een filmpje van het prachtige ‘I wish we’d all been ready’, dat ik hier als eerbetoon bij zet.

maandag 23 februari 2009

Snelle Ichtusvis

Zaterdagmorgen was ik bijtijds onderweg naar Drachten. Ik ging daar voor de krant naar het scheppingscongres ‘ R-evolutie op het christelijke erf’ in de mammoetkerk Bethel bijwonen. Het is rond die tijd prima rijden, helemaal nu de weg tussen Leeuwarden en Drachten volledig vierbaans is.
De maximumsnelheid is op het nieuwe asfalt 100 km per uur, maar ach, dat is een stuk beter dan de oude situatie: de hele tijd op een tweebaansweg met een sukkelgangetje achter een vrachtwagen hangen met in het midden van de weg de dikste ononderbroken streep die er in wegenland te krijgen is.

Maar de nieuwe situatie is veel automobilisten nog niet snel genoeg en wie zich wel (redelijk) aan de maximumsnelheid houdt, wordt continu ingehaald. Ook op die zaterdagmorgen. Toen ik bij het grote parkeerterrein van de Bethelkerk - de snelst groeiende kerk van het land - aankwam, parkeerde ik vlak naast een aantal van die snelle jongens die me even eerder hadden ingehaald.
Ik had weinig zin om zo vroeg op zaterdag bijdehand te gaan lopen doen, dus ik vroeg me slechts stil af wat de verdediging zou zijn van al die (te) snelle christenen. Dat menselijke inzettingen ondergeschikt zijn wanneer je je naar Gods huis beweegt? Dat aardse wetten, in tegenstelling tot de Tien Geboden, slechts een richtlijn zijn?

Van een pakweg 20 km te snelle broeder had ik op de bewuste weg al gedacht dat die dezelfde bestemming als ik had. Achterop de auto zat een fraaie Ichtusvis, ook wel Jezusvisje. Zo’n ding heb ik ook een tijdje gehad. Hij zat al op de tweedehands auto die ik bij een evangelische garage had aangeschaft.
Ik vond het niet echt prettig. Met zo’n vis ben je het aan je stand verplicht altijd een heer te zijn in het verkeer. Dat had die snelle Ichtusvis op de parkeerplaats van Bethel ook moeten weten: wil je als christen in de fout gaan, doe het dan zonder gelovigen zo demonstratief in diskrediet te brengen. Dan maar liever de kat in het donker knijpen.

Om bij het thema van het congres te blijven: het valt me op dat het debat over schepping of evolutie, nu weer even springlevend door de scheppingsbrochure die dezer dagen door heel Nederland wordt verspreid, ook op de weg wordt uitgevochten. De Ichtusvis heeft al heel wat varianten gekregen. En dan bedoel ik niet de haai die achter het Jesusvisje aanzit - die is zooooo jaren negentig.

Het is overigens, realiseerde ik me zaterdag weer, een moeizaam debat. Zaterdag werden in Drachten christenen nog eens overtuigd van het eigen gelijk:
je hebt voor de evolutie een groter geloof nodig dan voor de idee dat er een God is. En aanhangers van de evolutieleer zijn tegelijkertijd ook nauwelijks op andere gedachten te brengen.
Een loopgravenoorlog dus, die dus ook onderweg wordt uitgevochten. Er is een Darwinvariant van het Ichtusvisje, dus een visje dat pootjes krijgt. Er is weer een andere sticker waarop de Ichtusvis de Darwinvis opslokt en, ja hoor, er is ook weer een exemplaar waarop een die etende Ichtusvis weer te pakken wordt genomen. Gelukkig zie je dit soort autostickers nog niet veel. Het wordt zo wel erg kinderachtig.

donderdag 19 februari 2009

Kader Abdolah


De uit Iran afkomstige schrijver Kader Abdolah trok eerder deze week in Leeuwarden een volle kerk. Rond aanvangstijd stonden mensen nog tot buiten in de rij om hem te horen. Sinds de verschijning van zijn bestsellerbox met ‘De boodschapper’ en zijn koranvertaling trekt hij al zeven maanden volle zalen.
Volgens Kader Abdolah heeft al die aandacht niet zo zeer met zijn schrijftalent te maken, maar meer met het feit dat de koran en de islam nu eindelijk eens serieuze aandacht krijgen. En dat is volgens hem ook hoog nodig. Laat de islam niet over aan geïmporteerde imams, vond hij. ,,We hebben een eigen islam en een eigen poldermodelkoran nodig. Kader Abdolah heeft daartoe de eerste stap gezet.’’ De schrijver sprak vaak over zichzelf in de derde persoon enkelvoud.

Zijn verklaring voor de grote belangstelling voor zijn spreekbeurten is bescheiden en het zou ook fijn zijn als die klopte. Maar is er echt interesse voor de koran, ook in de versie van Kader Abdolah, die het boek toegankelijker wilde maken door onder meer alle ,,dodelijk saaie’’ herhalingen te schrappen? Veel bezoekers lieten desgevraagd weten ‘De boodschapper’ wel gelezen te hebben, maar de koran, nee, nauwelijks.
Onder hoogopgeleide Nederlanders zal ongetwijfeld de angst en zorg voor de islam minder zijn dan in, zeg maar, volkswijken. Maar of het kopen en lezen van de box van Kader Abdolah echt bijdraagt aan de multiculturele droom? Ik kan me ook voorstellen dat nogal wat moslims graag zouden zien dat Kader Abdolah minder verkocht. Hij geeft, hoe mild ook geformuleerd, tijdens zo’n avond toch weinig bleek van eerbied voor de koran en de profeet. ,,Mohammed was een meester in het plagiaat’’, is slechts een onschuldig voorbeeld.

Nee, de mensen komen voor Kader Abdolah zelf. En daar is niets mis mee. De man spreekt tot de verbeelding. Hij moest vluchten om zijn overtuiging, om van de grond af te beginnen in een nieuw land waar hij de taal in hoog tempo en volgens de legende met hulp van Jip en Janneke perfect onder de knie kreeg. Hij schrijft prachtig en kan daar met smaak over vertellen. Hij vermaakt, ontroert, daagt uit. Zonder dat alles, zou de koran niet al die huiskamers binnenkomen.

woensdag 18 februari 2009

Grün in Leeuwarden


De Titus Brandsmaparochie in Leeuwarden heeft dit jaar groot feest. De vorig jaar vertrokken pater Peter Bosma bedacht enige jaren geleden dat de Friese hoofdstedelijke katholieken in 2009 een reeks jubilea hebben te vieren en dat wordt groots herdacht.
‘Terug naar de bron’ is het thema van de festiviteiten, met als voornaamste traktatie voor parochianen en anderen: de Duitse benedictijn Anselm Grün, auteur van spirituele bestsellers, op 29 mei als spreker.

Die Bonifatiuskerk werd 125 jaar geleden ingewijd (op de foto: het beeld voor de kerk). Maar er is meer. De parochie, met zesduizend zielen de grootste van het noordelijk bisdom, herdenkt ook dat in 1559 het bisdom Leeuwarden werd gesticht.
Dat feit is onder het stof van de geschiedenis verdwenen, net als de door Alva afgedwongen grootse ontvangst van de Friese bisschop Cuneris Petri in 1570. Tien jaar later al werd alles wat paaps was door het Oranjegezinde Friesland weggevaagd.

De katholieken verdwenen niet uit het Friese land, maar gingen ondergronds. En dat wordt ook herdacht. Precies vier eeuwen geleden vestigden zich een pater en priester in Leeuwarden en daarmee ontstond weer georganiseerd katholiek leven.
Het zou tot het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 duren voor de katholieken weer een officiële status kregen. Die lange periode staat centraal in een expositie, vanaf eind april te zien in het Historisch Centrum Leeuwarden.

Een gouden vondst is ook een spirituele stadswandeling die in juni wordt gepresenteerd. Voor wie het wil zien, is er immers nog veel terug te vinden van het rijke roomsche leven. Zo was de Grote Kerk in Leeuwarden deel van een dominicanerklooster. En bij de scheve Oldehove stond de kathedrale kerk van Petri, gewijd aan Vitus, nog altijd patroonheilige van de stad.
Er staat nog veel meer op het programma als een congres, een concert en de presentatie van een jubileumboek. De liefhebbers buiten de provincie moeten de website van de Titus Brandsmaparochie maar goed in de gaten houden.

Dinsdag 24 februari is de eerste activiteit: Paul Nouwen, oud-directeur van de ANWB, spreekt over zijn broer Henri, die vele prachtige spirituele boeken schreef. In de Bonifatiuskerk, aanvang 19.30 uur.

dinsdag 17 februari 2009

De EO tot inkeer

Het leek er aanvankelijk op dat ze er bij de Evangelische Omroep niets van begrepen hadden. Neem nou de reactie van directeur Arjan Lock in het omroepblad Visie van deze week op brieven naar aanleiding van de omstreden uitzending ‘’t Zal je maar gebeuren’. Daarin tekende Andries Knevel een verklaring waarin hij demonstratief afstand nam van zijn uitgesproken creationistische ideeën uit het verleden.
,,De EO is ervoor om het gesprek daarover (over de vraag of je de schepping letterlijk moet nemen, WS) op een geloofwaardige manier te voeren. Daarvoor zijn we een mediabedrijf binnen de publieke omroep’’, aldus Lock in zijn reactie. Hij schoot met die reactie helemaal mis: de verontwaardiging in de achterban is juist ontstaan, omdat dat gesprek met zo’n uitzending niet echt prettig wordt gevoerd.

Een heel andere toon sloeg Lock eind vorige week in het Reformatorisch Dagblad aan. De verklaring van Knevel getuigde van een hoogmoedige houding, zei hij in een interview. ,,We hadden dat nooit zo mogen uitzending.’’ En Knevel zelf heeft weer spijt van de manier waarop hij spijt heeft betuigd over zijn vroegere creationisme. In een open brief in de nieuwe Visie biedt hij niet alleen zijn excuses aan, maar vraagt hij ook vergeving.
‘’t Zal je maar gebeuren’ was een mislukte uitzending, zei Knevel zaterdag in het radioprogramma EO.nl. „Het doel van de tv-uitzending was het gesprek over schepping of evolutie op gang te houden. Dat simpele doel is compleet mislukt, met name door het slot, toen ik mijn verklaring ondertekende. De verklaring kreeg de uitstraling van een Maarten Luther, die vertelt hoe het nu werkelijk zit.’’

Er zullen wel pittige gesprekken gevoerd worden achter de gevel van het EO-kantoor in Hilversum. ,,O, dus nu is de uitzending mislukt. Bedankt Andries.’’ Misschien gaat Knevel nog een keer door het stof. Daar is hij nu toch al druk mee bezig. Hij mag ook geen dagvoorzitter meer zijn van het Darwincongres halverwege mei, dat mede door de EO wordt georganiseerd.
De nederige excuses van Knevel en Lock zullen een belangrijk deel van de achterban tevreden stellen. Maar, de geest is intussen wel uit de fles. Er zullen stemmen blijven op gaan om een alternatieve EO in het leven te roepen. In de jaren negentig wilde de Leeuwarder zakenman Bert Panhuise een charismatische omroep naast de EO. Die had toen geen schijn van kans. De situatie ligt nu beduidend anders en dat heeft de EO aan zichzelf te danken.

zondag 15 februari 2009

Lied bij kerksluiting


In de protestantse wijkgemeente de Schakel in de Leeuwarder wijk Camminghaburen klonk vanmorgen voor het eerst in een kerkdienst ‘Liet fan treast / Lied tot troost’. Gemaakt voor mensen die noodgedwongen afscheid moeten nemen van een kerkgebouw.
Het is een mooi lied geworden dat, als het gevreesde moment eenmaal daar is, beslist met dichtgeknepen kelen gezongen zal worden. De Friese tekst werd geschreven door Willem Abma, kerkmusicus Marcus Veenstra zette het op muziek en Atze Bosch maakte de Nederlandse vertaling.

Directe aanleiding voor het lied is de dreigende kerksluiting in de Protestantse Gemeente te Leeuwarden en de emoties die dit losmaakt. Maar het probleem speelt in veel meer plaatsen. Zo is de verwachting dat de komende tien jaar honderden protestantse godshuizen moeten worden afgestoten. Om die reden is een Nederlandse vertaling van het lied gemaakt. Iedere kerkgemeenschap mag het lied van de makers vrij gebruiken.

Hier is de muziek te beluisteren en de bladmuziek te vinden.
De tekst en muziek komt dezer dagen ook op de website van de Schakel.

Liet fan treast

Hoe pynlik it ferlies fan wat sa dierber wie,
foar elk dy’t jimmer trou nei eigen tsjerke gie.
Dêr wie de doop it segel, teken fan ’t ferbûn.
Dêr waard it hillich nachtmiel fierd fan God ús jûn.

Refrein:
Ha wy gjin wente mear
Wês, Hear, ús hinnekommen.
Wol sa ús taflecht wêze.
Wol yn ús wenje, Hear.

Dêr waard fan dy’t him nei wie ‘t lêste ôfskie naam,
soe mannichien belyd’nis dwaan, syn jawurd jaan.
Jou, God, it leauwe: wy binne yn Kristus mien;
skink ús Jo treast: de tsjerke is mear as hout en stien.


Lied tot troost

Hoe pijnlijk het verlies van wat niet blijven mocht,
Voor ieder die zo trouw de eigen kerk bezocht.
Hier werd gedoopt, het zegel, teken van ’t verbond.
Hier klonk bij brood en wijn de dank uit hart en mond.

Refrein:
Is dit ons huis niet meer,
wees, Heer, ons onderkomen,
een toevlucht zonder schromen.
Wil in ons wonen, Heer.

Hier vond het afscheid plaats van liefsten, jong of oud.
Hier klonk het ‘ja’ van mensen aan U toevertrouwd.
Geef, Heer, geloof: wij staan in Christus niet alleen.
Schenk ons uw troost: de kerk is meer dan hout en steen.

vrijdag 13 februari 2009

Noach van de ark


Terwijl gisteren op allerlei plaatsen in de wereld uitgebreid de tweehonderdste geboortedag van Charles Darwin werd gevierd, werd aan de Loswal in Drachten druk gewerkt op en aan de ark van Noach, oftewel aannemer Johan Huibers. Het enorme gevaarte, dat hij eigenhandig en op eigen kosten bouwde, is voor het eerst in Friesland. Morgen gaat de ark open voor publiek.
Sinds Huibers in het voorjaar van 2007 zijn ark openstelde, hebben een kleine driehonderdduizend mensen zijn bouwwerk bezocht. ,,Neeee’’, zei hij eerder deze week op mijn vraag of al die mensen zich in zijn manier van bijbellezen kunnen vinden: de wereld in zes dagen geschapen en een echte zondvloed. Bijvoorbeeld.

Slechts 10 procent van de bezoekers, zo denkt hij, vinden zich in zijn ideeën. Nog eens 10 procent - ,,oppasmoeders bijvoorbeeld, die zeggen dat ze met de kinderen mee móeten’’ - is het faliekant met hem oneens en de resterende 80 procent is vooral geïnteresseerd. Alleen al de woordjes ‘replica van de ark van Noach’ vormen genoeg stof voor hoongelag of flinke discussies.
Wie met Huibers zelf in gesprek raakt, zal in ieder geval moeten constateren dat je met een oprecht en onbevangen mens van doen hebt. De man die ongegeneerd zijn geloof beleed bij onder meer Pauw en Witteman en tegenover Midas Dekkers, is ook de man die je ‘in het wild’ kunt treffen: enthousiast, overtuigd, vriendelijk, een toonbeeld van een man die uitstraalt wat hij gelooft: te mogen leven door en uit een genadig God.

Ik was voor het eerst op de ark en was onder de indruk van het bouwwerk, dat nog maar de helft van de grootte heeft van de afmetingen die in Genesis worden genoemd. Maar ik was vooral onder de indruk van Huibers. Ik denk bij sommige interviews wel eens stiekem: ‘Dat zeg je nu wel…’ Bij hem had ik daar geen last van. Het is een warm mens op een overigens verder steenkoude boot (voor wie wil gaan: warme kleding aanbevolen).
Huibers is al weer bezig met een ark op ware grootte. De huidige ark kan qua afmetingen net door de binnenwateren, met de nieuwe wil hij na Sail Amsterdam in 2010 de zee bevaren en Europese landen aandoen. Tot zijn verdriet krijgt ook die nieuwe ark een metalen ‘ruggengraat’, anders mag het ding de zee niet op. Maar daarna, zo vertelde hij, wil hij de ark echt gaan bouwen. Dus een derde ark, alleen van hout. Hij wil aantonen dat het goddelijke ontwerp uit Genesis wel degelijk zeewaardig is. Wat heet, zondvloedwaardig!

De ark ligt tot 4 april in Drachten. Alle dagen (behalve zondagen) van 9.30 tot 17 uur te bezoeken.

woensdag 11 februari 2009

'PKN'

Vanaf het moment dat de naam ‘Protestantse Kerk in Nederland’ werd aanvaard voor de fusiekerk van hervormden, gereformeerden en lutheranen, heeft het synodebestuur getracht het gebruik van de afkorting ‘PKN’ te keren. Zonder succes.
Voor wie het niet meer weet: in de jaren negentig werd de naam ‘Verenigde Protestantse Kerk in Nederland’ geïntroduceerd, maar nu zes jaar geleden koos de zogenaamde triosynode ‘Protestantse Kerk in Nederland’ als naam voor de kerk die in mei 2004 formeel ontstond.
Secretaris dominee Bas Plaisier liet in 2002 direct weten dat de afkorting ‘PKN’ niet gebruikt moest worden. Hij vond het te kil, te bedrijfsmatig. En het woord protestants te mooi. Hij herinnerde aan de betekenis van het Latijnse ‘protestari’: getuigen.

Toen leek het pleidooi nog haalbare kaart. Iedereen had het immers over de ‘Nederlandse Hervormde Kerk’ of ‘Hervormde Kerk’ in plaats van ‘NHK’ en over ‘Gereformeerde Kerken’ - voluit hoort daar nog ‘in Nederland’ achter - in plaats van ‘GKN’.
Maar het gebruik van ‘PKN’ sloop er al snel in, zelfs op de synode, hoewel afgevaardigden die dat deden wel regelmatig gecorrigeerd werden. Dat heeft het synodebestuur lang volgehouden, maar het verzet is allengs opgegeven.
Hoewel, ik meende op een recente PKN-synode in Lunteren de huidige PKN-secretaris dominee Arjan Plaisier zichzelf tegen de voorzitter excuseren voor het gebruik van de vermaledijde afkorting.

De afkorting ‘PKN’ voor de ene landelijke kerk is inmiddels zo gewoon, dat lokale kerken die ook gebruiken om zichzelf aan te duiden. Ik kwam het bijvoorbeeld tegen op de overigens uitstekende website van de Protestantse Gemeente te Buitenpost.
Op de site stelt de kerk zich voor als de ‘PKN i.w. te Buitenpost’. Dat ‘i.w.’ betekent ‘in wording’, wat de formele aanduiding is voor het feit dat na de lokale federatie van hervormden en gereformeerden de fusie op handen is.
Maar lokale PKN-gemeenten heten officieel toch echt ‘Protestantse Gemeente te…’ Dat ‘te’ wordt ook vaak fout gedaan, in correspondentie of op websites staat vaak ‘in’.
Er is maar één kerk, die is landelijk en die wordt gevormd door de lokale gemeenten.

In Buitenpost zijn ze niet de enigen die zich vergissen in de naam. Zo zat de Protestantse Gemeente in Koudum met briefpapier waarop 'Protestantse Kerk in Koudum' stond. Maar goed, het is inmiddels toch tijd dat de kerk de eigen naam goed leert schrijven.

zaterdag 7 februari 2009

Pausjepesten

Mgr. Lefebvre met de door
hem gewijde bisschoppen in 1988.

Ik stel me voor dat het ongeveer zo is gegaan. In de loop van het vorig jaar was er een beraad van de broederschap Pius X, de behoudzuchtige club van katholieken die indertijd werd opgericht door de opstandige ultraorthodoxe bisschop Marcel Lefebvre.
Enige agendapunt: ‘Hoe zorgen we dat we dat we weer wat media-aandacht genereren?’ En daarbij de korte toelichting: ‘Na de dood van onze gewaardeerde broeder Lefebvre in 1991 is het te lang stil gebleven rond onze beweging en onze doelstellingen. Wat doen we daar aan?’

Er wordt ernstig nagedacht en allerlei suggesties komen op tafel. ,,Het zou mooi zijn als we twee vliegen in één klap slaan: én weer de aandacht op ons vestigen, én tegelijkertijd de paus en het Vaticaan in ernstige verlegenheid brengen.’’
,,Voor dat laatste is weinig nodig’’, roept een van de broeders. Er klinkt gelach. Het is in de broederschap een gegeven dat de communicatie in het Vaticaan te wensen overlaat en dat de huidige paus een wat schuwe studeerkamergeleerde is.

,,Ik heb een suggestie’’, zegt een van de broeders, bekend om zijn sluwheid. De anderen buigen zich naar voren. En in de minuten daarna ontvouwt zich een briljant plan. Pius X zal nederig in Rome aankloppen en beweren in de moederschoot der kerk terug te willen keren. De paus kan daar, als geestelijke vader van de kerk, geen nee tegen zeggen.
,,Er zal wel onmiddellijk schorsing door Rome volgen, maar dat is niet erg. Dat is maar voor even. Want rond die tijd’’, en de broerder richt zijn vinger op de Brit Richard Williamson, ,,regelen we een interview waarin jij nog eens je opvattingen over de Holocaust afstoft en aanscherpt. We zorgen dat het interview volop in het nieuws komt, maar pas nadát Benedictus ons heeft binnengehaald. Hij zal geen idee hebben wat hem overkomt.’’

De sluwe broeder kijkt naar Bernard Fellay. ,,U als generaal-overste neemt natuurlijk afstand van Williamson. Intussen is dan de hel al losgebarsten en Rome zal ons er uiteindelijk wel weer moeten uitknikkeren. Ons treft dan geen blaam, wij waren van goede wil.’’ Het is stil, de broeders zwijgen bewonderend en staren in de verte. Zo moet het gaan, zo zal het gaan.

vrijdag 6 februari 2009

Paradijselijk


Prachtige stranden, wuivende palmen, strakblauwe zee. De Malediven - een stukje paradijs op aarde. Het is maar hoe je het bekijkt. Als je christen bent en je kunt geen vliegtuig pakken om de archipel te verlaten, dan heb je een probleem. Een groot probleem.
De organisatie Open Doors, die verdrukte christenen probeert te steunen, houdt een boeiende Top 50 bij: de Ranglijst Christenvervolging. Al jaren staat Noord-Korea met stip bovenaan. En in de Top Tien, nu op nr. 6, staan ook al jaren de Malediven.

Ach ja, Noord-Korea, wat wil je. Communistisch in het kwadraat. Onder dat regime verwacht je werkkampen en celstraffen voor mensen die zo nodig een bijbel in huis moeten hebben. En die verwachting komt ook volledig uit.
Maar de Malediven? Op de archipel is de islam de staatsreligie. Iedere andere religie is bij wet verboden. Geloof je toch iets anders, dan wordt het je heel moeilijk gemaakt. De gelovigen die er zijn, moeten in het geniep samenkomen.

Het is eigenlijk niet politiek correct, maar een groot deel van de ranglijst wordt gevormd door zogenaamde gesloten islamitische landen. Haal je het in je hoofd om van moslim christen te worden, dan heb je op veel plaatsen in de wereld een levensgroot probleem.
Volgens Open Doors was 2008 een ongekend bloedig jaar voor christenen. En dat wordt vooral veroorzaakt door de moslimlanden. Afghanistan steeg op de lijst van 7 naar 4. Reden? De Taliban en andere extremisten winnen steeds meer terrein.

donderdag 5 februari 2009

Foutparkeren

De bezoekers van diverse kerken in Barneveld, hadden na afloop van de kerkdienst zondag een onplezierige verrassing: een geel briefje onder de voorruit. Ook degenen die wel in, maar niet van de wereld zijn, weten wat dat betekent.
Het ging, begrijp ik, om een speciale actie van boa’s (buitengewone opsporingsambtenaren). Met de bekeuringen wil de gemeente een signaal afgeven. Er zouden geregeld auto’s zo worden geparkeerd, dat omwonenden en hulpdiensten er niet meer langs kunnen.

Als dat het geval is, heeft een gemeente groot gelijk om bekeuringen te schrijven. Maar dat lost het probleem niet op dat rond veel kerken bestaat. Is er sprake van een wijk- of dorpskerk, dan is er zelden sprake van parkeeroverlast. Veel leden wonen immers om de hoek. Maar bij een kerkelijke gemeente met een groter gebied, is het iedere dienst weer een gedoe.
Mijn collega Wiebe van der Hout en ik bezoeken voor de rubriek ‘De samenkomst’, waarin we een kerkdienst beschrijven, ambtshalve veel kerkgebouwen. En ik heb geregeld moeite mijn auto kwijt te raken. Neem bijvoorbeeld de Dominicuskerk in Leeuwarden. Parkeren is in de nauwe straatjes er om heen nagenoeg onmogelijk. Frustratie bij omwonenden en bezoekers is het gevolg.

Wanneer kerken nieuwbouw willen plegen, zullen burgerlijke gemeenten om het verkeersleed nooit meer een locatie in een stadscentrum kiezen. Kerkelijke gemeenten die gebouwen moeten afstoten, zouden ook dit probleem moeten laten meewegen.
De oplossing voor kerken die worstelen met het parkeerprobleem, ligt voor de hand. Zet, net als burgerlijke gemeenten dit doen, pendelbusjes in van een grote parkeerplaats naar het kerkgebouw. Dan kun je direct ook folderen in de wijde omgeving: bent u slecht ter been, geen probleem, wij halen en brengen u met onze kerkbus. Zet op de zijkanten leuke kerkreclame: ‘Natuurlijk bestaat er een God - wij gaan Hem zo ontmoeten’. Misschien zit er voor zo’n geestelijke pendeldienst wel een gemeentelijke subsidie in. In ieder geval, dat beloof ik (mits in Friesland), een krantenfoto.

woensdag 4 februari 2009

Bekeerde Knevel


Hoe zal ik het netjes formuleren? Ik heb gisteravond met gemengde gevoelens gekeken naar het EO-programma ‘’t Zal je maar gebeuren’, dat aan het begin van dit Darwinjaar geheel in het kader stond van schepping en evolutie. Een onderwerp dat de EO al sinds de oprichting na aan het hart ligt.
Het siert de EO dat open en eerlijk naar het verleden werd gekeken. Zo kwamen fragmenten uit EO-uitzendingen uit de jaren zeventig voorbij, waarin met overtuiging het creationisme werd uitgedragen, het geloof dat God de wereld letterlijk in zes dagen heeft geschapen en dat vanuit dat gezichtspunt wetenschap moet worden beoefend. En er werden fragmenten getoond uit een reeks BBC-documentaires, die recent door de EO waren geschrapt, omdat daarin de evolutieleer werd verkondigd.

EO-voorman Andries Knevel getuigde dat hij geen creationist meer is en ook geen aanhanger meer van het ‘intelligent design’, net als de wetenschapper Cees Dekker, die deze theorie enige jaren geleden in Nederland introduceerde. Volgens die opvatting kom je als wetenschapper vanzelf tot de conclusie dat de ingenieuze structuur van de wereld niet bij toeval kan zijn ontstaan. Beiden geloven, zo legden ze uit, nu simpelweg in de evolutieleer, zonder daarbij God uit het oog te verliezen.
Ook de christelijke wetenschapper Willem Ouweneel legde uit dat Genesis 1 natuuuuuurlijk niet bedoeld is om letterlijk gelezen te worden. Het idee alleen al! Ja ja. Misschien is het er uit geknipt, maar je zag hem niet hoofdschudden over de manier waarop ook hij indertijd voor de EO en op bijvoorbeeld de Evangelische Hogeschool jarenlang het creationisme erin ramde en dramde.
De opvatting dat de evolutieleer idioterie was, is lang uiterst dogmatisch uitgedragen door de EO-coryfeeën. De boodschap is veranderd, maar de stelligheid en arrogantie is gebleven. Nieuwe wijn in oude zakken.

Knevel erkende wel ruiterlijk dat hij was veranderd, ondertekende zelfs een verklaring waarin hij toegaf nageslacht en EO-achterban in het verleden anders te zijn voorgegaan. Hij wilde echter daarin niet het woordje ‘dwaalspoor’ gebruiken. Geweldig hoor, zo’n eerlijke bekeerling. Maar waar blijven de excuses? Waar blijft de bereidheidverklaring om nazorg te bieden aan al diegenen uit de EO-achterban die zwaar in verwarring zijn door hun voormannen die hen met al hun voortschrijdend inzicht in de kou laten staan?
Johan Huibers, de man die de ark van Noach nabouwde (en daarmee volgende week van Amsterdam naar Drachten komt), getuigde in het programma blijmoedig dat hij nog altijd in zes letterlijke scheppingsdagen gelooft. En dat in ieder geval een belangrijk deel van de EO-achterban dat ook nog doet. Zo werd zijn ark de afgelopen jaren door een slordige driehonderdduizend mensen bezocht. Knevel en Ouweneel hebben aan al die mensen niet alleen wat uit te leggen, maar ook heel wat goed te maken.

maandag 2 februari 2009

Dominee ? Jansen

We hebben al jaren in de Leeuwarder Courant de gewoonte om bij iedereen de voornaam af te drukken en uiterst spaarzaam te zijn met titulatuur. Als we het hebben over ‘koningin Beatrix’ dan is het niet ‘prof. dr. mr. J.C. de Vries’, maar gewoon ‘Jan de Vries’. Gelijke monniken, gelijke kappen.
Daarmee hebben we het onszelf niet makkelijk gemaakt. Van veel mensen in ons eigen verspreidingsgebied weten we vaak wel de voornamen, maar natuurlijk niet van al degenen die in allerlei nieuwsberichten van onder meer het ANP opduiken. Ook wat dat betreft is internet een geweldige uitvinding. Een stagiaire vroeg laatst: hoe hebben jullie het eigenlijk altijd gered zonder internet? Ja, goede vraag.

Maar als het om voornamen gaat, red je het als redacteur geestelijk leven ook niet altijd met internet. Er zijn dominees die nooit hun voornaam willen vertellen, zelfs verontwaardigd zijn als we er naar vragen. Ze doen alsof het een staatsgeheim betreft. En dat is het vaak ook. Het gaat altijd om ‘zware’ predikanten. De algemene regel is: hoe zwarter het pak, hoe lastiger het is om een voornaam te bemachtigen.
Ik begrijp wel wat er achter zit. Het gaat om de status van het ambt. Ze zijn geen timmerman of bakker, maar Verbi Divini Minister: dienaar van het Goddelijke Woord. Niet de persoon, maar het ambt verdient achting. Vergelijk het maar met de president van Amerika. Als je series als ‘The west wing’ moet geloven, dan wordt ook door mensen die ooit gewoon Barack mochten zeggen, nu op de werkvloer consequent ‘mister president’ gezegd.

Het gaat dus om het ambt, niet de persoon. Vandaar dat een predikant bijvoorbeeld vaak nog wordt gegroet met ‘Dag dominee’. En daar is niks mis mee. Maar verandert dit wanneer zo nu en dan de voornaam van een predikant voorbijkomt? Is de voornamencultuur, zoals wel wordt aangevoerd, echt bedreigend voor respect en eerbied? Iedereen weet ook hoe de koningin van voren heet, maar dat is toch geen beletsel om haar bij een mogelijk ontmoeting de juiste eer te geven?
Ik heb geleerd om dit soort dingen niet meer aan te voeren als een dominee weigert zijn voornaam te noemen. Het helpt niet. Het maakt de uitdaging om dan toch de roepnaam boven water te krijgen overigens alleen maar groter. Meestal weten we die toch te melden, soms met de niet geringe boosheid van de betrokken predikant tot gevolg. De gemiddelde krantenlezer leest over die naam heen, maar in de eigen kerkelijke gemeente is het vaak groot nieuws.