hem gewijde bisschoppen in 1988.
Ik stel me voor dat het ongeveer zo is gegaan. In de loop van het vorig jaar was er een beraad van de broederschap Pius X, de behoudzuchtige club van katholieken die indertijd werd opgericht door de opstandige ultraorthodoxe bisschop Marcel Lefebvre.
Enige agendapunt: ‘Hoe zorgen we dat we dat we weer wat media-aandacht genereren?’ En daarbij de korte toelichting: ‘Na de dood van onze gewaardeerde broeder Lefebvre in 1991 is het te lang stil gebleven rond onze beweging en onze doelstellingen. Wat doen we daar aan?’
Er wordt ernstig nagedacht en allerlei suggesties komen op tafel. ,,Het zou mooi zijn als we twee vliegen in één klap slaan: én weer de aandacht op ons vestigen, én tegelijkertijd de paus en het Vaticaan in ernstige verlegenheid brengen.’’
,,Voor dat laatste is weinig nodig’’, roept een van de broeders. Er klinkt gelach. Het is in de broederschap een gegeven dat de communicatie in het Vaticaan te wensen overlaat en dat de huidige paus een wat schuwe studeerkamergeleerde is.
,,Ik heb een suggestie’’, zegt een van de broeders, bekend om zijn sluwheid. De anderen buigen zich naar voren. En in de minuten daarna ontvouwt zich een briljant plan. Pius X zal nederig in Rome aankloppen en beweren in de moederschoot der kerk terug te willen keren. De paus kan daar, als geestelijke vader van de kerk, geen nee tegen zeggen.
,,Er zal wel onmiddellijk schorsing door Rome volgen, maar dat is niet erg. Dat is maar voor even. Want rond die tijd’’, en de broerder richt zijn vinger op de Brit Richard Williamson, ,,regelen we een interview waarin jij nog eens je opvattingen over de Holocaust afstoft en aanscherpt. We zorgen dat het interview volop in het nieuws komt, maar pas nadát Benedictus ons heeft binnengehaald. Hij zal geen idee hebben wat hem overkomt.’’
De sluwe broeder kijkt naar Bernard Fellay. ,,U als generaal-overste neemt natuurlijk afstand van Williamson. Intussen is dan de hel al losgebarsten en Rome zal ons er uiteindelijk wel weer moeten uitknikkeren. Ons treft dan geen blaam, wij waren van goede wil.’’ Het is stil, de broeders zwijgen bewonderend en staren in de verte. Zo moet het gaan, zo zal het gaan.