De collega’s van het Nederlands Dagblad hebben de hand weten te leggen op een aardig rapport: de laatste editie van de European Values Study. Een grote enquête naar waarden in Europa, die sinds 1981 iedere zo veel jaar wordt gehouden.
Het aardige van de herhaling van het onderzoek is dat het snel veranderingen inzichtelijk kan maken. Voor het onderzoek werden door de Universiteit van Tilburg onlangs in Nederland ruim vijftienhonderd interviews gehouden.
Wat onder meer in kaart is gebracht, zijn de religieuze trends. Vergeleken met het begin van het onderzoek blijkt dat religie bij steeds minder Nederlanders een belangrijke plaats inneemt. Maar de laatste jaren lijkt die dalende lijn te stabiliseren en zelfs weer omhoog te gaan.
Ter illustratie: 17 procent vindt het geloof in hun leven ,,heel belangrijk’’. Dat was negen jaar geleden ook zo, maar in 1989 was dat 22 procent. Nu gaf 23 procent ,,redelijk belangrijk’’ als antwoord, tegen bijna 21 procent in 2001 en 22 procent in 1989.
Nu zegt 58 procent in God te geloven, in 2001 was dat 61 procent. In 1981 ging het om 73 procent. Een lichte stijging is er ieder jaar te bespeuren bij het aantal mensen dat zich overtuigd atheïst noemt: nu is dat 7 procent.
Tot slot nog wat de Nederlanders antwoordden op de vraag of ze wel eens bidden of mediteren. ‘Ja’, zei 65 procent. In 2001 was dat nog 69 procent, maar in 1981 was dat 61 procent.
Het onderzoek bevestigt wat onder meer al bleek uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek: de ontkerkelijking is met name in de stedelijke gebieden tot stilstand gekomen. Minder mensen gaan naar de kerk, maar steeds meer niet-kerkelijken noemen zich religieus.