Ik begrijp, zei hij, weinig van mijn kerk. De goede bekende die ik na de dienst voor de kerk ergens in Friesland trof, was bezorgd. ‘Zijn’ gereformeerde kerk was wel meegegaan in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), maar kon ,,gelukkig’’ voluit het eigen belijdende karakter behouden. Maar hoe het met de ‘rest’ van de PKN stond?
Toen ik dezer dagen het boek ‘Na een gezonde geloofscrisis’ van predikant Jan Offringa las, moest ik weer aan die broeder denken. Offringa is voorzitter van Op Goed Gerucht, de beweging van moderne theologen binnen de PKN. De predikant neemt in het boek afstand van allerlei oude geloofsvoorstellingen.
Eind 2000 verscheen in de PKN een zogenaamd synodaal geschrift: ‘Jezus Christus, onze Heer en Verlosser’. Menig confessionele gelovige binnen die kerk was daar zeer content mee. In het stuk werd immers met zoveel woorden gezegd dat Jezus Christus op Goede Vrijdag stierf voor onze zonden en dat hij ons zo met God verzoende.
Maar nu is er dus weer zo’n boek als dat van Offringa. Hij schrijft daarin dat hij niet in die verzoening door Jezus’ dood gelooft. ,,Dat God mensenbloed nodig heeft om zijn boosheid te laten varen, staat op gespannen voet met talloze teksten in de Schrift. Het leidt tot het verwrongen beeld van een God die niet uit zichzelf kan vergeven.’’
Offringa rekent met een reeks dogma’s af, misschien tot opluchting van velen, maar wel geloofsopvattingen die elders in de PKN nog steeds worden hooggehouden. Zoals Jezus als de zoon van God, een almachtig of persoonlijk God, de bijbel als goddelijk Woord of de leer van de erfzonde. Dat laatste dogma vindt hij ,,een serieus bedrijfsongeval’’.
Het is volkomen begrijpelijk dat mensen in de PKN het spoor bijster raken. Waar staat die kerk nu nog voor? Wat kan er wel en wat mag er niet (meer) gezegd worden? Mag iedereen maar van alles roepen? Het wordt tijd dat de kerk helder maakt waar zij voor staat. Zeker als het gaat om wat er rond Goede Vrijdag en Pasen is gebeurd.
Toen ik dezer dagen het boek ‘Na een gezonde geloofscrisis’ van predikant Jan Offringa las, moest ik weer aan die broeder denken. Offringa is voorzitter van Op Goed Gerucht, de beweging van moderne theologen binnen de PKN. De predikant neemt in het boek afstand van allerlei oude geloofsvoorstellingen.
Eind 2000 verscheen in de PKN een zogenaamd synodaal geschrift: ‘Jezus Christus, onze Heer en Verlosser’. Menig confessionele gelovige binnen die kerk was daar zeer content mee. In het stuk werd immers met zoveel woorden gezegd dat Jezus Christus op Goede Vrijdag stierf voor onze zonden en dat hij ons zo met God verzoende.
Maar nu is er dus weer zo’n boek als dat van Offringa. Hij schrijft daarin dat hij niet in die verzoening door Jezus’ dood gelooft. ,,Dat God mensenbloed nodig heeft om zijn boosheid te laten varen, staat op gespannen voet met talloze teksten in de Schrift. Het leidt tot het verwrongen beeld van een God die niet uit zichzelf kan vergeven.’’
Offringa rekent met een reeks dogma’s af, misschien tot opluchting van velen, maar wel geloofsopvattingen die elders in de PKN nog steeds worden hooggehouden. Zoals Jezus als de zoon van God, een almachtig of persoonlijk God, de bijbel als goddelijk Woord of de leer van de erfzonde. Dat laatste dogma vindt hij ,,een serieus bedrijfsongeval’’.
Het is volkomen begrijpelijk dat mensen in de PKN het spoor bijster raken. Waar staat die kerk nu nog voor? Wat kan er wel en wat mag er niet (meer) gezegd worden? Mag iedereen maar van alles roepen? Het wordt tijd dat de kerk helder maakt waar zij voor staat. Zeker als het gaat om wat er rond Goede Vrijdag en Pasen is gebeurd.