Het staat ergens in Spreuken: oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen, maar overvloedig zijn de kussen van een vijand. Oftewel: met welgemeende kritiek van een vriend kun je je winst doen. Zo kunnen evangelischen het nieuwe onderzoek en gelijknamige boek ‘Ooit evangelisch’ opvatten.
Het werd geschreven door twee evangelischen Otto de Bruijne en Karin Timmerman en de ex-evangelische Peter Pit, nu predikant in de Protestantse Kerk. Hun onderzoek betrof mensen die via de achterdeur een evangelische groep verlieten en vervolgens verketterd of genegeerd werden. De ervaringen van deze kerkverlaters zijn vaak uiterst pijnlijk.
Het heeft al uitvoerig in de kranten gestaan, ook in de LC, maar nog even kort en goed: mensen die actief en lang lid waren van een evangelische gemeente (gemiddeld achttien jaar) knapten af op de geslotenheid van de geloofsgemeenschap, de ‘leer van de onfeilbaarheid van de leider’, liefdeloosheid, etc., etc.
Het drietal achter het onderzoek wilde de evangelische wereld een spiegel voorhouden. Je leert meer van de vertrekkers, zo zeiden ze, dan van de nieuwelingen. Nu is de grote vraag wat de evangelische wereld gaat doen. Durft men het aan kritisch naar zichzelf te kijken, of wordt kritiek als bijvoorbeeld het werk van de duivel van de hand gewezen?
De eerste geluiden die ik tot nu toe gehoord heb, maken me daar niet gerust op. In ieder geval van twee evangelische leiders weet ik dat ze zich beslist niet herkennen in het beeld dat in het onderzoek geschetst is. Toevallig ken ik iemand die juist om het optreden van één van die twee leiders de betreffende gemeente de rug heeft toegekeerd.