dinsdag 9 maart 2010
Biddag
Door heel Friesland gaan veel protestanten morgen weer ter kerke. Het is immers biddag voor gewas en arbeid, een mooie traditie die vooral in de landelijke gebieden in ere wordt gehouden. De tweede woensdag in maart wordt er gebeden voor gewas en arbeid en op de eerste woensdag van november volgt dan de dankdag met vaak ongekend zware ‘ponkjes’, collectezakken. Zo is het al jaren en zo moet het ook blijven, vinden veel kerkenraden.
Natuurlijk is het mooi om aparte diensten te beleggen waarmee en waarin extra nadrukkelijk wordt beleden dat mensen uiteindelijk in alles afhankelijk zijn van wat God geeft. Zoals de oude Heidelbergse Catechismus het formuleert: ,,De almachtige en tegenwoordige kracht van God, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zó regeert, dat loof en gras, regen en droogte, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen.’’
Toch is niet iedere predikant onverdeeld gelukkig met de bid- en dankdagen. Een dominee vertelde eens hoe hij in zijn eerste, agrarische gemeente, vurig had gebeden voor een goede oogst. Na afloop was een boer op hem afgekomen. Die was tot zijn verrassing niet echt dankbaar. Een goede oogst drukt de prijs, mopperde die. Hij had liever dat dominee de volgende keer bad voor een goede prijs. De dominee dacht slechts: zou de prijs ook niet uit Gods vaderhand ons ten deel vallen?
En theologisch gezien is zo’n biddag ook niet helemaal onomstreden. Heeft Jezus zijn volgelingen immers niet in het ‘Onze Vader’ leren bidden: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’? Hij bad niet voor brood voor morgen of overmorgen en zeker niet voor volgende week, maar voor het héden. En op biddag wordt nota bene gebeden voor een periode van een paar maanden. Daar gaat iets niet goed. Maar zoals een predikant eens zei: ,,Dat klopt, maar dat ga ik in mijn kerk dus echt niet vertellen.’’