Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

zaterdag 9 juli 2011

Straf van God

Vandaag had ik andere dingen te doen, maar zojuist kwam ik er achter dat er gedoe is over een commentaar van het Reformatorisch Dagblad (RD) over de instorting van de overkapping in het stadion van Twente.  
Het relletje is veroorzaakt door GeenStijl. Door dubieus te citeren maakt de site ervan dat het RD vindt dat er bij de stadionramp sprake was van de straffende hand Gods. En dat gaat vervolgens weer een eigen leven leiden. ‘Stel dat een imam dit had gezegd.’

Dat GeenStijl expres verkeerd citeert - dat hoop ik althans - is tot daaraantoe, maar dat mensen die het stuk gelezen hebben vervolgens dingen twitteren als ‘het staat er echt’, is lichtelijk verbijsterend. Hoe slecht kun je lezen? Heel slecht blijkbaar.
Toegegeven, het artikel van het RD (waarvan de link overigens op zondag niet is te openen) is doordesemd met de Tale Kanaäns en is daardoor niet direct echt heel toegankelijk voor degenen die vreemd zijn met die taal. Maar dan nog, zó moeilijk is het nou ook weer niet.

Wat de commentator van het RD juist doet, is er op wijzen dat niet al te makkelijk over een straf van God gesproken mag worden. Er wordt stelling genomen tegen eventuele verkeerde sentimenten die in de achterban van de krant, de ‘zwartekousenkerken’, zouden kunnen leven.
In het artikel wordt volkomen terecht verwezen naar wat Jezus over een ramp uit zijn dagen zei. De slachtoffers waren niet meer schuldig dan anderen. Dat er intussen ook wordt opgemerkt dat er sprake is van voetbalverdwazing, is geen idiote mening, maar een feitelijke constatering.

donderdag 16 juni 2011

Claims

Het staat er weer, in een orgaan van een christelijke groepering. Er is onbegrip en negatief gedoe over de afwijkende visie die de leden van de bewuste groep op bijbel en wereld hebben. Maar, wanhoopt niet lieve mensen, want tweeduizend jaar geleden ontmoette het handjevol volgelingen van Jezus ook lang niet overal begrip. Maar de apostelen van de Heer gingen door en kijk eens naar het resultaat.
Je komt het regelmatig tegen in allerlei kringen met een uitgesproken standpunt: de zelfbevestiging, waarbij dankbaar gebruik wordt gemaakt van bijbelteksten. Ik herinner me hoe een bekende - inmiddels ontslapen - prediker tijdens een spreekbeurt riep: ,,Ik ben zalig!’’ En hij herhaalde het nog een paar keer voor een enthousiaste zaal, die overigens niet zo vol zat, omdat de man om diverse redenen nogal onder vuur lag.

En dat laatste was juist de reden voor zijn enthousiasme. Hij maakte dankbaar gebruik van wat Jezus zei in de zogenoemde zaligsprekingen: ‘Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd.’
Essentieel in de bewuste tekst is dat ‘om Mijnentwil’. Degenen die de tekst aanhalen, zijn er natuurlijk altijd van overtuigd dat de smaad het gevolg is van het feit dat ze Jezus willen navolgen en niet omdat ze zich hebben misgaan met even kwetsbare als aantrekkelijke vrouwelijke gemeenteleden of dat ze wel erg vrijmoedig omgingen met het geld dat de leden vol goed vertrouwen in de kas van de kerk stortten.

Wat erg helpt bij de zelfbevestiging is het feit dat men een goddelijke openbaring heeft gekregen. De een krijgt boodschappen van Boven via engelen, een ander krijgt ze rechtstreeks. ‘De Heer zei tegen mij…’ ‘God heeft mij op/in het hart gegeven dat…’ Als er mensen zijn die daarover een stukje als dit schrijven, dan gaat weer de genoemde tekst uit de zaligsprekingen in werking waardoor alles weer precies klopt.
Het vervelende is echter dat ik in de loop der jaren niet alleen veel, maar ook elkaar tegensprekende waarheidsclaims ben tegengekomen: Jezus is wel Gods zoon, Jezus is niet Gods zoon. Mensen leven maar één keer, mensen reïncarneren. Er is wel een hel, er is alleen maar eeuwig leven. Opvallend vaak is er wel één gemene deler: alleen hier en nergens anders is de goddelijke boodschap pas echt goed begrepen.

Wanneer ik in bijvoorbeeld een interview wijs op die botsende waarheidsclaims, is de verbazing over mijn onnozelheid vaak groot. Al die anderen hebben het natuurlijk mis, wat zullen we nou beleven?! Wellicht zien zij duivels gefluister aan voor een goddelijke ingeving. ‘Vraag om verlichting en u zult inzien dat dit de Waarheid is.’ Is mijn stukje desondanks niet zo juichend als het zou moeten, dan is er nog geen man overboord. Het was reeds voorzegd. ‘Ik ben zalig!’

maandag 9 mei 2011

Zoete wraak

Het was een feitje dat overal op Twitter opdook: ‘De dood van Hitler werd bekendgemaakt op 1 mei 1945. De dood van Osama Bin Laden exact 66 jaar later.' De liefhebber van apocalyptische visioenen zag dit getal slechts een zesje verwijderd van het teken van het beest uit Openbaring.
Op het Jeugdjournaal noemde een deskundige Osama een schurk. Dat woord is eigenlijk nog te onschuldig om de slechtheid van de man te duiden. Althans, zo valt op te maken uit de vele reacties wereldwijd. Het is opvallend hoe enthousiast op de dood van de man werd gereageerd. Niet verbazingwekkend. Want een westerse leider die iets genuanceerds had gezegd over diens dood, zou zichzelf flink hebben beschadigd.

Overal was de zoete smaak van wraak te proeven. Wat wel werd betreurd, was dat Osama niet lang had hoeven lijden. Het is niet denkbeeldig dat het bij de Amerikaanse operatie ook niet de bedoeling was dat Bin Laden levend gepakt zou worden.
Blijkbaar is het zo dat als iemand maar slecht genoeg is, de algemene opvatting is dat iemand terecht is gestorven. Waarschijnlijk hosten voor- en tegenstanders van de doodstraf in Washington na het bekend worden van het nieuws samen rond met de mantra ‘USA, USA, USA!'. En er zal in de VS morgen ongetwijfeld in veel kerken worden gedankt dat de man achter 9/11 het tijdelijke voor het eeuwige heeft moeten verwisselen.

De wereld blijkt onder het vernislaagje van ‘leven en laten leven' toch vooral voort te gaan op het oergevoel dat ten grondslag ligt aan het adagium ‘oog om oog, tand om tand'. Die oudtestamentische richtlijn gaf overigens een maximum aan, geen minimum. Zo van: heeft iemand je een oog uitgestoken, eis dan ook niet meer dan een oog terug, dus niet zijn leven.
Of de Taliban zich veel van zo'n bijbelse richtlijn zullen aantrekken, is maar de vraag. Zij hebben al gezworen de dood van Bin Laden te wreken. Want dat is ook een kenmerk van wraak: het is niet het einde van geweld, maar slechts een tussenstation op het spoor van vernietiging. Dat Bin Laden nu een martelaar is die gewroken moet worden, dat is wat de Amerikanen vergoelijkend ‘collateral damage' noemen - zijdelingse schade.

De behoefte aan wraak is diepgeworteld. ‘De graaf van Montechristo' van Alexandre Dumas werd na het verschijnen in 1844 al snel een bestseller, omdat in het boek wraak tot een kunst is verheven. De manier waarop hoofdrolspeler Edmond Dantès na veertien jaar onschuldig te hebben vastgezeten wraak neemt op degenen die dat op hun geweten hadden, spreekt nog altijd tot de verbeelding.
Natuurlijk, bij de dood van Osama draait het ook om gerechtigheid. Althans, zo hoort het te zijn. Recht mag echter niet achter de wraakgodin Nemesis verdwijnen. Herdenkingsdagen als, in ons land, 4 en 5 mei helpen het juiste perspectief te houden. Waar wraak de boventoon krijgt, is weinig ruimte om respectvol te herdenken. En zeker niet om te vieren.

,,Geen wraak, maar gerechtigheid'', was het levensmotto van de nazi-jager Simon Wiesenthal. Dat mensen als Wiesenthal, die veel geliefden na de Tweede Wereldoorlog niet meer terugzag, daartoe in staat waren, is een blijvende inspiratiebron in een gewelddadige wereld.

dinsdag 3 mei 2011

Scharniermomenten

Onze taal is voortdurend in beweging. Neem uitdrukkingen als iets ‘een plekje geven’ of ‘kunnen afsluiten’. Een jaar of vijftien geleden hadden de meeste mensen je verbaasd aangekeken: waar heb je het over? Nu, hoor je het voortdurend op de televisie uit de mond van mensen die betrokken waren bij een ernstig of ingrijpend voorval.
Voor dat soort gebeurtenissen is de afgelopen jaren ook een fraai woord toegevoegd aan onze vocabulaire: ‘scharniermomenten’. Dat zijn de grote momenten in het leven, te beginnen met de geboorte en met als einde de dood. Hoewel, het kan nog eerder. Onlangs vertelde een bekende Nederlander hoe zijn vrouw een pretecho had ondergaan en dat de halve familie daarvan getuige was geweest.

Nederlanders hebben, gelovig of niet, vooral als het om de dood gaat grote behoefte aan rituelen. Dat kun je nu veilig schrijven, maar een kwart eeuw geleden zou je zijn weggehoond. ‘Rituelen? Ach joh, dat is zoooo jaren vijftig!’ Na de vliegtuigramp van Tenerife in 1977 bijvoorbeeld, kwam niemand op het idee om een gedenkplek in te richten. Vier jaar geleden, dertig jaar na dato, kwam die er alsnog. ,,Nu zijn ze niet voor niets gestorven’’, zei een dankbare nabestaande op tv.
Bij die nieuwe behoefte aan rituelen hadden de kerken vaak het nakijken. De spirituele markt werd al snel bevolkt door allerlei nieuwe aanbieders van zingeving. Het is maar gedeeltelijk waar dat de kerken onvoldoende inspeelden op die zinbehoefte. Velen hadden met de kerk gebroken of waren langzaam daarvan weggegleden en wilden bijvoorbeeld bij een overlijden geen pastoor of dominee inschakelen.

Ook de overheden hebben meegedaan aan het marginaliseren van de rol van de kerken bij crisismomenten. Een rol voor de kerken bij rampen? Wat een onzin. Mensen hebben behoefte aan professionele hulpdiensten, niet aan iemand met een bijbeltje op zak. Ook al bleek bijvoorbeeld in de nasleep van de Bijlmerramp van 1992 dat pastores onmisbaar waren gebleken.
Toen in 2001 zich in Volendam de nieuwjaarsbrand voltrok, werd de katholieke pastoor Jan Berkhout niet ingeschakeld. Sterker nog, hij werd door de hulpdiensten op afstand gehouden. Maar, concludeerde Berkhout later ook, ,,de kerk was absoluut niet ingesteld op pastorale zorg bij een ramp’’. Kerken en gemeenten, zo was zijn advies, moesten aan de slag om de kerken een volwaardige rol in een rampenplan te geven.

Dat hebben de kerken in hun oren geknoopt. Onder meer de Friese Raad van Kerken heeft zich beijverd om lokale kerken op te wekken wel toegerust te zijn en bij gemeenten aan te kloppen voor een plek in het rampenplan. En niet zonder resultaat. Twee jaar geleden bleek uit een enquête onder Nederlandse gemeenten dat 60 procent in het rampenplan de kerken een rol had gegeven.
Vrijwel direct na de schietpartij in Alphen aan den Rijn op zaterdag 9 april, dromden mensen in het nabijgelegen kerkelijk centrum de Bron bijeen om troost te vinden. Dat werd ook als vanzelfsprekend bericht door de tv-verslaggevers. En zo hoort het ook.

dinsdag 29 maart 2011

Digikerk


Het moet allemaal moderner en creatiever in de kerk. Dus, dachten ze bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), beginnen we een digikerk. Niet zo maar, maar om in contact te komen met mensen die wel interesse hebben voor spiritualiteit, maar niet zo snel in een kerk komen.
,,Ze kunnen anoniemer blijven dan in een echte geloofsgemeenschap’’, aldus dominee Hans van Ark, manager van de missionaire afdeling van de PKN, zaterdag in het Nederlands Dagblad. Een aantal mensen ging meteen digitaal op zoek. Nee, Van Ark was niet te vinden in de social media.

Ondanks de mooi woorden, heeft het heeft toch iets wanhopigs, zo’n idee. Het is te vergelijken met de bochten waarin we ons in krantenland moeten wringen, om nog overeind te blijven. Tabloids waren er in Nederland echt niet gekomen, als het goed was blijven gaan met de papieren media.
Kranten op een fijner, handzamer formaat zijn ingegeven door de gedachte dat er íets moet gebeuren. Om diezelfde reden stoppen landelijke titels geregeld boeken of dvd’s bij de zaterdagkrant. Een kat in het nauw geeft blijkbaar leuke cadeautjes weg.

Er zat lang weinig beweging in de traditionele kerken. Nu wordt daar hoofdschuddend op teruggeblikt. Er zou sprake zijn van voortschrijdend inzicht. Maar als de kerken vol waren gebleven, was er dan ooit een idee als een digikerk gelanceerd?
Je kunt roepen: misschien was het wel goed dat de kerken werden op- en wakker geschud. Misschien. Het lijkt er sterk op dat we kijken naar een kerk die zich te laat realiseerde dat een flink deel van de spirituele markt was afgenomen en aan anderen vergeven.

donderdag 17 maart 2011

Universiteitsgebouw


De Protestantse Theologische Universiteit (PThU) van de Protestantse Kerk in Nederland heeft in Groningen het oude pand van SNS Bank gekocht aan de Oude Ebbingestraat 25 in Groningen. De bedoeling is dat de universiteit halverwege 2012 het pand betrekt.
Vorig jaar werd op 1 april het opvallende nieuws bekend dat de PThU de locaties in Kampen, Utrecht en Leiden verruilt voor Groningen en Amsterdam. Dat nieuws was zo bijzonder dat ze bij Trouw aanvankelijk dachten en berichtten dat het om een 1 aprilgrap ging.

In het vanavond door de PThU verspreide persbericht, komt een tevreden Henk van der Sar aan het woord. De voorzitter van het college van bestuur over het onderkomen: ,,Het heeft uitstraling, het is ruim genoeg en het ligt in het hart van de stad.’’
Bovendien is de faculteit godgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen vlak bij, net als het station. De komende tijd zal het pand worden verbouwd. Op de gevel prijkt al een fraaie tekst die als motto kan dienen: ‘Tot Nut van ’t Algemeen’.

De synode van de PKN stemde in november vorig jaar in met de verhuisplannen van de universiteit. In Groningen gaan de RUG en de PThU samenwerken in een nieuwe bachelor. Ook al is het pand pas volgend jaar klaar, ze gaan in september al met de opleiding van start.
In Amsterdam komt de theologiestudie op de eerste verdieping van de laagbouw van de Vrije Universiteit. Ze delen dat gebouw met twee verwante faculteiten: die van de godgeleerdheid komt op de tweede en de faculteit van de wijsbegeerte op de derde verdieping.

woensdag 16 maart 2011

Straf


Een paar dagen geleden, ik meen op zondag, werd een filmpje op YouTube geplaatst dat vooral onder mensen die weinig van religie moeten hebben, veel stof deed opwaaien. Zo plaatste de bekende Richard Dawkins, de atheïst met zendingsdrang, de link op zijn website.
Halverwege het filmpje dat hier is te vinden, is het origineel te zien dat een zekere Tamtampamela plaatste. Achter die username zou Pamela Foreman schuilgaan. Een christelijk meisje dat God looft en prijst omdat hij zijn straffende hand naar Japan heeft uitgestrekt.

Gelukkig, hier is te zien dat het om een stunt gaat, geïnspireerd door onder anderen dominees die na 9/11 ook zonder twijfel over de straffende hand Gods spraken. Het enge is dat ‘Pamela’, hoe absurd haar uitspraken ook zijn, overtuigend overkomt.
Er zijn mensen die zich kunnen verheugen op de dingen die gaat God gaat doen in deze godloze wereld. Zulke lieden doen denken aan Jona, die balend zat toe te kijken hoe God het berouwvolle Nineve uiteindelijk toch niet van de aardbodem wegvaagde.

In Nederland kun je eigenlijk alleen nog maar bij heel ‘zware’ dominees terecht als het gaat om heldere uitspraken over wat Gods rol is in dergelijke natuurrampen, die vooral verzekeraars zo graag ‘Acts of God’ noemen.
Steeds meer christenen wagen zich niet meer aan uitspraken op dat vlak. Dominees die zeggen dat uit dergelijke tekenen blijkt dat Jezus’ wederkomst nabij is, staan alleen. ‘Pamela’ doet zeer aan de oren, maar het oorverdovend stilzwijgen van veel christenen is weer het andere uiterste.

donderdag 3 maart 2011

Strip

Kan een boek over religie behalve informatief ook leuk zijn? Het antwoord is voluit ja. Het bewijs: ‘Religie in beeld’, getekend en geschreven door striptekenaar Margreet de Heer.
Van haar hand verscheen vorig jaar ook het vergelijkbare ‘Filosofie in beeld’. De opvolger over religie lag voor de hand. De Heer - what’s in a name? - is behalve cartoonist ook theoloog, kind van twee predikanten en kleindochter van de grote bijbelvorser Hendrikus Berkhof.

Die afkomst komt direct aan de orde in het boek, want ‘Religie in beeld’ is sterk persoonlijk gekleurd en dat maakt het extra aardig. Zo tekent De Heer zich lopend op eieren. Dat doet ze het hele boekje door, want er zijn nogal wat eieren. Zoals de beschuldiging van blasfemie of het gelijkschakelen van de godsdiensten.
Maar de striptekenaar behandelt de vijf wereldreligies (jodendom, christendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme) integer. Zo noemt ze Pesach, het joodse Pasen, de kern van het jodendom en het avondmaal die van het christendom. En passant behandelt ze ook het atheïsme, waarbij ze het in een tekstballonnetje uitroept: ‘Wat is dat toch met die atheïsten-trend?!’

Een even teer als groot ei is ook zeker dat ze Mohammed in de strip, die met gemak ook als een reeks cartoons kan worden aangeduid, afbeeldt. ,,Moeten we nu vluchten?’’, zegt in een hoekje haar man Yiri T. Kohl, die ook striptekenaar is en de plaatjes voor haar inkleurde. Volgens De Heer hoeft dat niet en ze illustreert fijntjes hoe ook islamitische kunstenaars door de eeuwen heen de profeet afbeeldden.
,,Is het verboden om Mohammed af te beelden?’’, vraagt het ikfiguurtje al studerend in een dik boek, dat waarschijnlijk de koran is. En vervolgens: ,,De koran verbiedt alleen het aanbidden van afbeeldingen.’’

De Heer heeft zich duidelijk goed verdiept in de verschillende religies en weet die ook kort en krachtig neer te zetten. Van het ontstaan van het christendom tot de nobele waarheden van het boeddhisme.
Ieder die prettig en snel wil worden voorgelicht over de grote geloofsovertuigingen, moet absoluut ‘Religie in beeld’ aanschaffen.

Margreet de Heer - 'Religie in beeld'. Ingekleurd door Yiri T. Kohl. Meinema, Zoetermeer; 120 blz., €16,50

zondag 27 februari 2011

Zendelingenpaar

Het was afschuwelijk nieuws vrijdag: de dood van zendingswerker Ebel Kremer en de ernstige mishandeling van zijn vrouw en dat - als ik de berichten mag geloven - voor de ogen van hun kinderen.

Het gezin is enige jaren geleden uitgezonden door de Vrije Baptistengemeente Groningen. Die doet op de website een dringend beroep op de pers familie en vrienden met rust te laten, maar contact te zoeken met Jan Hooikammer, staflid van de gemeente.
Een verstandige zet. Merkwaardiger is de keuze voor de foto, die ter beschikking van de media is gesteld. Op zich is het goed dat er een foto zo vrij gegeven wordt. Met een beetje googelen zijn er ook andere foto’s van de slachtoffers te vinden, dus het is ook goed dat de gemeente dat in de hand wil houden. Maar, ligt het aan mij, of is deze foto (zie boven) echt een merkwaardige keuze?

Goed, Hooikammer voert dus het woord. Verstandig. Maar dan mag je ook verwachten dat hij goed nadenkt over wat hij voor de camera zegt. Dat hij zich ook realiseert dat in deze tijden van onbeperkte en ongenuanceerde meningsuiting via bijvoorbeeld Twitter, het hele fenomeen van zendingswerk zwaar onder vuur zal komen te liggen. Over, netjes (gereformeerd) geformuleerd, het je leven moedwillig in gevaar begeven. Die discussie kwam ook heel snel op gang toen in 2007 zendelingen uit Zuid-Korea in Afghanistan werden vermoord en anderen uit het gezelschap wekenlang werden gegijzeld.

Wellicht was het toch emotie of onwennigheid, maar Hooikammer drukte zich niet echt gelukkig uit voor de camera van RTVNoord. Op het item dat hier is te zien, wordt hij onder meer gevraagd naar hoe er in de gemeente gereageerd werd. Hooikammer zegt onder meer dit over de ontreddering van de mensen: ,,Is het mogelijk dat er zoveel kwaad in de wereld is dat dit mensen aangedaan wordt?’’
Nog niet zo lang geleden schreef ik op deze plaats al over dergelijke reacties op ellendige dingen die mensen kunnen overkomen. Ik zal het niet overdoen. Maar ik hoop echt dat er vanuit de Vrije Baptistengemeente Groningen en door iedere kerk die aan zending doet, andere geluiden zullen komen dan zo’n uitspraak, die vooral getuigt van ongeloof over wat er is gebeurd.

maandag 14 februari 2011

Kloosterzuster

Nog op zoek naar een leuk en inspirerend dagje uit? Bezoek dan de Karmel in Drachten, het oude klooster van de karmelietessen. Dat zo'n trip de moeite waard is, mag wel blijken uit het feit dat de benedictijner broeders van de Sint Adelbertabdij van Egmond eerder deze maand de Karmel aandeden.
Ze hebben jaarlijks slechts één uitstapje en dat ging dus naar het Karmelklooster. Tussen de middag baden de monniken de sext op de plek waar vroeger de nonnen zaten. Dat was weer leuk voor de krant, want het gebeurt niet zo vaak meer dat kloosterlingen in Friesland samen in gebed zijn.

De reden waarom de broeders naar de Karmel gingen, is de tentoonstelling 'De hemeldeur op een kier'. Die biedt zicht op het leven en werk van de markante zuster Martina in het bijzonder en het leven 'in het slot' van de karmelietessen in Drachten in het bijzonder. Volkomen terecht is die expostie nu met een maand verlengd tot 20 maart.
Bij de start van de expositie, waarbij ook een prachtig boek hoort, schreef ik er in de Leeuwarder Courant over: 'Kleurrijke kloosterzuster'. Niet iedereen die op dit blog uitkomt, leest die krant. Dus daarom kunt u hier een pdf van het artikel openen en hier het kader dat daaronder werd afgedrukt. Van harte aanbevolen - de expositie en het boek dus.

Expositie: donderdag-, zaterdag- en zondagmiddag van 13 - 17 uur. Prijs: € 7,50.

Hemel en aarde


Volgens het onderzoek ‘God in Nederland' (2007) is 26 procent van de bevolking het, maar het zijn er veel meer. Ook onder degenen die zich nog kerkelijk noemen, kun je ze volop vinden: ietsisten - het door Ronald Plasterk bekend geworden etiket voor mensen die geloven dat er ‘iets' moet zijn.
Nederland kent maar een paar procent overtuigde atheïsten. Veruit het grootste deel van de niet-kerkelijken wordt gerekend tot de al dan niet bewuste zinzoekers. Een mooi nieuw woord dat je veel tegenkomt in de ‘zwevende kasten' in de boekhandel. Net als de uitdrukking ‘scharnierpunten in het leven'.

Het is juist op die momenten, zoals het verlies van een geliefde, dat het besef dat er iets transcendents moét zijn het sterkst is. Zelfs iemand als de ongelovige Kluun had het in de tijd rond het overlijden van zijn vrouw Judith, schrijft hij in ‘God is gek'. Maar ook dat die overtuiging weer snel verdween.
‘Er is meer tussen hemel en aarde', is een gevleugeld gezegde. Het zinnetje wordt niet alleen gebruikt door mensen die iets met levensbeschouwing hebben, maar ook al degenen die paranormale beurzen bezoeken of graag programma's als ‘Het zesde zintuig' volgen.

Uit onlangs gepubliceerde cijfers van een peiling door de Alpha-cursus, gelooft meer dan de helft van de Nederlanders (55 procent) dat er meer is tussen hemel en aarde. Daar is het zinnetje weer. Ze hopen - ‘geloven' is een al te groot woord - op hulp van boven.
Maar er is iets vreemds aan de hand met dat ‘er is meer tussen hemel en aarde'. De zinsnede is afkomstig van Hamlet in het gelijknamige stuk van Shakespeare. Maar, het gaat om een onjuiste vertaling.

Wat Hamlet letterlijk zegt, is: ,,Er is meer ín hemel en aarde, Horratio.'' Dat die zin verkeerd gelezen wordt, heeft nogal wat consequenties, betoogt de remonstrantse hoogleraar Christina Berkvens-Stevelinck in de vorig jaar verschenen ‘Catechismus van de compassie'.
Door dat ene woordje verkeerd te vertalen, wordt een bovennatuurlijke werkelijkheid opgeroepen, zegt Berkvens. De persoonlijke God ,,legt het af tegen een abstracter begrip, een onpersoonlijke kracht waar men het bestaan van vermoedt maar niet noemen kan of wil''.

Het godsbesef heeft zich bevrijd van knellende dogma's, zet Berkvens prikkelend uiteen. ,,Beleven neemt de plaats in van belijden, spiritualiteit de plaats van geloof. God is niet verdwenen, Hij, Zij of Het heeft zich slechts omgekleed.''
Dat werd een paar jaar geleden ook opgemerkt door Maarten Meester uit Sexbierum in zijn boek ‘Nieuwe spiritualiteit' waarin hij de ‘neospiritueel' tegen het licht hield. Die moet volgens hem toegeven dat ,,zijn nieuwe baas wel verdacht veel op de oude lijkt''. Ook al noemt hij die ‘Al' ‘Universum', ‘Iets' of ‘Liefde'.

Of mensen zich nu al dan niet kerkelijk noemen of spiritueel, ze kennen allemaal het diepgewortelde verlangen naar iets of iemand die boven hen uitstijgt. Zoals theoloog Harry Kuitert het zo fraai heeft geformuleeerd: de mens is ongeneeslijk religieus.
Wie de originele tekst van Shakespeare voor ogen houdt, zal zich realiseren dat het bij dit verlangen niet om iets onduidelijks onder de hemel gaat, maar om het verlangen naar de hemel zelf.

maandag 31 januari 2011

Vleespotten

Het is een mooi, bijbels spreekwoord: de vleespotten van Egypte. Niet iedereen schijnt dat meer te begrijpen en het gelijknamige boek van Marnix Gijsen is na bijna zestig jaar inmiddels bedekt met een flinke laag stof.
De uitdrukking komt uit het boek Exodus, waarin verhaald wordt van de lange woestijntocht die het volk Israël maakte nadat het de slavernij van Egypte achter zich had gelaten. Het aanvankelijk dankbare volk begon al na een week of wat te murmureren.

De mensen kregen honger en beklaagden zich bij Mozes en diens broer Aäron over God. Die had hen maar in Egypte moeten laten sterven. ,,Daar waren de vleespotten tenminste gevuld en hadden we volop brood te eten.’’
De uitdrukking ‘verlangen naar de vleespotten van Egypte’ betekent zoiets als terugverlangen naar die goeie, ouwe tijd. Een tijd die indertijd helemaal niet als zo geweldig werd beleefd, maar de narigheid van toen is men vergeten.

Ik zit dezer dagen wat verbaasd te kijken naar degenen die zo veel mogelijk het nieuws in Egypte proberen mee te pakken, omdat daar iets aan de gang is dat even historisch als mooi is. Ik zit intussen steeds met dit spreekwoord in mijn hoofd.
Wie een beetje de moderne geschiedenis kent, weet dat ook een door het volk afgedwongen omwenteling lang niet altijd iets goeds brengt. Velen waren in vervoering toen de sjah begin 1979 een lange vakantie nam (lees: op de vlucht sloeg). De rest is geschiedenis.

De Israëlieten in Exodus murmureerden niet omdat ze zo’n lastig volk vormden, maar omdat ze net gewone mensen waren. Dat verlangen naar toen is ook van alle tijden. Er zijn nog steeds Russen die terugverlangen naar hoe het ooit was.
In Egypte komt daar nog eens de zorg bij van de christelijke minderheid dat het moslimfundamentalisme de kop zal opsteken. De status quo was redelijk goed - dat is trouwens ook de opvatting die in buurland Israël leeft. Maar hoe is de situatie straks?

Die zorg over geloofsvervolging was er ook onder Iraakse christenen, nadat Sadam zich had verscholen. En die zorg bleek niet onterecht. Het land staat op nummer 8 in de Top 10 van de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors.
Wat als in Egypte het vertrek van Mubarak niet direct brengt wat de mensen er van hopen en er een vacuüm ontstaat, waarop door extreme elementen wordt ingespeeld? Dan groeit ook onder christenen een verlangen naar de vleespotten. En terecht.

zaterdag 15 januari 2011

Hellend vlak

Vandaag heb ik het Nederlands Dagblad weer met grote interesse gelezen. Pagina 2 inspireerde mij tot het schrijven van dit stukje over de vrijgemaakt-gereformeerden, en toen had ik nog niet eens het interview met PVV’er Hernandez gezien, die ook vrijgemaakt blijkt te zijn.
Hernandez is een nieuwe vrijgemaakte, maar het gaat me om de andere ‘nieuwe’ vrijgemaakten. Degenen die zich hebben afgescheiden van de andere vrijgemaakten, omdat die de Waarheid verkwanselen. Omdat ze de ‘synodalen’ op het hellend vlak achterna gaan.

Op pagina 2 staat een stukje over het clubje ex-vrijgemaakten, die samen met de hersteld-vrijgemaakten deze website hebben opgezet. Het is een klein stukje, en eigenlijk alleen maar te volgen voor gevorderden in het gereformeerdendom.
De bewuste vrijgemaakten zullen zich geen ex-vrijgemaakt noemen. Zoals dat ‘hersteld’ ook alleen maar bedoeld is om misverstanden te vermijden. De nieuwe vrijgemaakten vinden, net als de andere vrijgemaakten, dat ze de enige juiste voortzetting zijn van de Gereformeerde Kerken.

Berichtgeving over die afgescheidenen raken bij mij een gevoelige snaar. Aan de ene kant irriteren ze me. Dit is nou precies wat ze bijvoorbeeld in de PKN bedoelen met het trauma van de ‘repeterende breuk’ als ze besluiten om een ketterse dominee niet aan te pakken.
Maar ik weet ook dat het me raakt, omdat ze een punt hebben. De Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) zíjn veranderd. Degenen die zich hebben losgemaakt van de rest, gaan min of meer in het oude spoor voort dat na de Vrijmaking van 1944 werd ingezet.

Er wordt onder de ‘gewone’ vrijgemaakten wel eens meesmuilend gedaan over die ‘nieuwe’ vrijgemaakten, maar daar is geen reden toe. De afgescheidenen houden de anderen een spiegel voor: ooit waren wij met z’n allen ook min of meer zo.
De vrijgemaakten zijn in razend tempo ingrijpend veranderd, ik schreef er hier al eens over. In dat verband wordt graag de term ‘voortschrijdend inzicht’ gebruikt, maar ik heb ernstige twijfels of daar wel sprake van is.

Neem het artikeltje dat vandaag in het ND boven dat over de ‘nieuwe’ vrijgemaakten staat: ‘Bind in bij de verdediging kinderdoop’. Het gaat over een artikel van predikant Jan-Willem Roosenbrand, dat ik gisteren met enige verbazing in De Reformatie las.
,,Het verdedigingen van de kinderdoop werkt niet meer in deze tijd’’, vat het ND zijn artikel samen. Veel ouders, zegt hij, voelen vervreemding bij de polemische toon die in het gereformeerde doopformulier richting andersdenkende christenen aangeslagen wordt.

Als je, nog niet zo lang geleden, die vervreemding als predikant of ouderling constateerde, was dat reden voor een stevig gesprek. De hele gereformeerde verbondsopvatting is immers op de kinderdoop gestoeld. En dat verbond wordt blijkbaar niet goed meer gezien.
Dit is een kleine illustratie - er vallen nog veel meer voorbeelden te geven - van het feit dat de huidige inzichten in mijn ogen niet zo zeer voortschrijdend zijn, maar veel meer illustreren dat er steeds minder kennis is van de eigen leer. En dat er van alles overboord gaat.

Het gevolg is dat steeds meer kerkleden zich niet thuis voelen in hun vrijgemaakte kerk. Ze zullen niet opstappen, maar voelen zich wel ontheemd. Dat geldt bijvoorbeeld voor mijn ouders, die sinds enige jaren kerken in een vrijgemaakte kerk in een vinex-wijk.
Laatst, zo vertelde mijn vader, moest in een ochtenddienst een nieuw lied geoefend worden. Dat duurde wat langer en dus besloot de dominee dat gezien de tijd het voorlezen van de Tien Geboden dit keer maar verviel. Lijkt me ook geen voortschrijdend inzicht.


Of die keer dat ze in diezelfde vinex-kerk het evangelische lied ‘Heer wees welkom’ zongen. Mijn ouders waren verbijsterd. ,,Wij nodigen God niet uit, Hij nodigt óns uit. Wat een hovaardij’’, foeterde mijn vader later. Zo’n lied voortschrijdend inzicht? Ammehoela!
Veel van wat verandert in de vrijgemaakte kerk gebeurt omdat ‘we’ dat mooi vinden. En omdat we de jongeren bij de kerk willen houden. En omdat er eigenlijk weinig tegen is. Is wellicht allemaal best, maar beweer niet dat het allemaal zo goed doordacht is.

Het hellend vlak van de ‘synodalen’ was altijd een schrikbeeld voor de vrijgemaakten en dat heeft tientallen jaren probaat gewerkt. Overigens, wees gerust, ik geloof niet dat de vrijgemaakten nu op het hellend vlak zitten - ze zijn in een vrije val terechtgekomen.

dinsdag 11 januari 2011

Kerkbalans

Gelukkig, andere collega’s hebben het ook. Je zoekt in het archief naar een onderwerp en je komt een artikel tegen waar jouw naam bij staat vermeld als auteur, maar je hebt werkelijk geen idee meer dat je het hebt gemaakt.
Het overkomt me steeds vaker. Zoals ik ook steeds vaker dingen niet meer scherp boven water kan krijgen. Zo herinner ik me dat er een Amerikaanse schrijver was - maar wie was het? - die tijdens een interview gevraagd werd naar een boek dat hij had geschreven, maar dat hij volledig was vergeten. Met zo’n verhaal troost ik me weer.

Vandaag had ik een soortgelijke ervaring. Met een collega sprak ik over de start van Kerkbalans, de jaarlijkse financiële actie van een aantal kerken, die donderdag met een persconferentie van start gaat. Ik vertelde hem over de gemiddelde hoogte van de bedragen die kerkleden geven.
Voor de katholieken zit de bijdrage van de katholieken die geven op ruim €30 en van de leden van de Protestantse Kerk in Nederland die geven op zo’n €220 gemiddeld. Ik heb de jongste cijfers nog niet gezien, maar het beeld zal dit keer niet heel erg anders zijn.
En ik vertelde mijn collega dat er kerken zijn waarvan de leden beduidend meer geven. Dat evangelischen het bijbelse gegeven van tienden vaak letterlijk nemen: een tiende van het netto salaris gaat naar de kerk.

Ik zette mij naar aanleiding van Kerkbalans aan het schrijven van een weblogje - dat werd immers weer hoog tijd - en terwijl ik al een paar regels ver was, begon er ergens in mijn achterhoofd te schemeren dat ik wel eens eerder zoiets op deze plaats geschreven heb. Het kostte mij enige moeite om de bewuste bijdrage weer boven water te krijgen maar het ging om dit stukje. En ja - inderdaad! - blijkbaar ook dit stukje.
Dat is iets wat je ook krijgt bij het ouder worden: sommige zaken komen geregeld voorbij. Maar ook dat vergeet je vaak weer en de gemiddelde krantenlezer doet dat al helemaal.
Hoe zij Prediker het ook al weer zo mooi? (Ook dit zoek ik zekerheidshalve maar op.) ‘Er is niets nieuws onder de zon. Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws’, dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest.’
Goeie tekst, ook voor journalisten.