Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

zaterdag 9 mei 2009

Rituelen


Er is een tijd geweest, en die ligt nog niet zo ver achter ons, dat uitdrukkingen als ‘een plekje geven’, ‘de puzzelstukjes vallen nu op hun plaats’, ‘nu kan ik het afsluiten’ door niemand begrepen zouden worden. Nu hoort het tot het algemene taalgebruik.
Althans, dergelijke uitdrukkingen klinken voortdurend uit de mond van mensen die in de media aan het woord komen over ‘Apeldoorn’. Er wordt massaal gerouwd. De gebeurtenissen lijken op Nederland eenzelfde schokeffect te hebben als ‘09-11’ op de Amerikanen.

In onderzoeken en boeken komt het geregeld voorbij: er bestaat in de samenleving grote behoefte aan rouwrituelen. De stille tochten in eigen land en de bloemenzee voor het koninklijk paleis in Londen na de dood van Diana waren daarvan het bewijs.
Ik nam dat altijd voor kennisgeving aan. Ik geloofde het wel, maar realiseerde me niet hoe enorm groot die behoefte blijkbaar is. Door de nasleep van het drama op Koninginnedag kan daarover geen misverstand meer bestaan.

Kaarsjes branden, brieven schrijven aan overledenen of aan God en die aan ballonnen oplaten of ritueel verbranden, veel praten, stemmige muziek - het blijken probate middelen in een tijd waarin de kerken gestaag op de terugtocht zijn.
Ik zou wel eens een onderzoek willen naar hoe het mensen vergaat die zeggen de rauwe werkelijkheid van de dood ‘een plaatsje te geven’. Lukt dat ook werkelijk? Want wat ook opvalt, is dat het massale rouwen ook snel verdampt.

Op tv kon je mensen stellig horen zeggen dat het drama voor hen met de rituele herdenkingsbijeenkomsten afgesloten kon worden. Want dat lijkt ook een kenmerk van het nieuwe rouwen: het is intens, maar ook zo weer klaar.