Redacteur geestelijk leven van de Leeuwarder Courant

.

vrijdag 30 januari 2009

Serpent

Mijn hele omgeving, en als ik Trouw mag geloven nog veel meer mensen, hebben hun C-factor getest. De Vrije Universiteit wil nu met een wetenschappelijk vervolg op deze toets komen.
Dit soort korte tests doet het goed. Het is een van de aardige kanten van internet dat je snel en makkelijk aan zoiets kunt meedoen - vaak in de baas zijn tijd, valt me op - waarna je even vlug de uitslag te horen krijgt.

Op het religieuze vlak zijn veel meer tests te vinden en een site die een hele reeks aanbiedt, is KatholiekNederland.nl. Dat is sowieso een interessante site, voor rooms-katholieken, maar ook voor degenen die meer willen weten over iets typisch katholiek, al dan niet actueel. Zo zijn er verschillende goede naslagwerken te raadplegen.
Voor wie zich verveelt, er staan maar liefst enige tientallen tests op de website. Een angsttest, een liefhebbentest, een normentest, een zelfkennistest… Een van de laatste toegevoegde toetsen is de Religieus Erfgoed Quiz. Die gaat over het Rijke Roomsche Leven en is behoorlijk pittig. Weet u wat een agraaf is, of een lunula of een palla?

‘Wat is een serpent?’, luidt een van de vragen? a) Een blaasinstrument in de vorm van een slang, b) een stuk touw voor liturgisch gebruik, c) een slangvormige stok voor een ritueel baldakijn of d) een ‘pastoraal werkster die de baas speelt over de pastoor’. Tip: hoe waar antwoord d) ook kan zijn, het is niet het juiste.

donderdag 29 januari 2009

Nooit echt happy


Een blik op de teller van deze weblog leert dat het onderwerp ‘Ziek van de kerk’ beduidend meer bezoekers trekt dan gemiddeld. Het verbaast me niet, maar het maakt me ook nieuwsgierig. Waarschijnlijk lopen er toch heel wat mensen rond die butsen hebben van de kerk en/of door hun geloof.
Ik wil nog even doorgaan op het thema, maar het nu over een andere boeg gooien. Voor de christelijke gelovigen die zich zelden of nooit echt 100 procent happy voelen is er goed nieuws: dat hoort ook zo. Zij die louter zingen ‘Blij, blij, mijn hartje is zo blij’ en dat als dé christelijke levenshouding zien, hebben het bij het verkeerde eind.

Die gedachte heb ik dan wel omarmd, maar is niet van mijzelf. Ik kwam het in 2000 tegen in een boek en wat ik las was voor mij een eyeopener. Het ging om het boek ‘Gespannen liefde’ over de relatie van God en mens, geschreven door de theoloog Bram van de Beek, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, die prachtige boeken op zijn naam heeft staan.
Christenen zitten volgens hem, als het goed is, in een spagaat. Ze staan midden in de wereld die God geschapen heeft. Die is goed en daar mag je van genieten. Tegelijkertijd: ,,Het leven is niet zoals het moet zijn.’’ Het is een gebroken wereld, waarin mensen elkaar en de schepping pijn doen. Alle dagen van de week, 24 uur per etmaal.

Je hoeft niet naar alle ellende in de wereld te kijken, een kritische blik op eigen feilen en falen is ruim voldoende. Wat moet Jezus in zijn tijd op aarde hebben afgeleden om die gebrokenheid des levens om hem heen. Ruzie, moedwil, misverstand. En hoe zit het met zijn navolgers? Het kan volgens Van de Beek niet anders zijn dan dat die ,,een ongelukkig bewustzijn’’ hebben.
Van de Beek concludeert: ,,Christenen zitten nooit in een goed vel.’’ Kijk, daar heb je wat aan. Wie lijdt aan de gebrokenheid, is niet gek. De christenen die luchtig over eigen tekortkomingen en het leed in de wereld heenstappen, die een krant met droge ogen kunnen lezen (en pas ruw wakker worden als henzelf iets ergs overkomt), díe zijn rijp voor een pastoraal of therapeutisch gesprek!

woensdag 28 januari 2009

Ziek van de kerk (2)

Je moest je echt naar binnen wurmen, in het Leeuwarder café De Blauwe Druif, op die vrijdagavond in mei 1987. Aleid Schilder gaf daar de eerste spreekbeurt over haar net verschenen boek ‘Hulpeloos maar schuldig’, over het verband tussen de gereformeerde leer en depressiviteit. De uitspanning was te klein voor alle belangstellenden. Het was een van de weinige keren dat ik mijn perskaart nodig had om ergens te kunnen binnendringen.
Schilder had een onderwerp aangesneden dat blijkbaar velen - het café was overigens afgeladen met vooral vrouwen - aansprak. In orthodox-gereformeerde kring werd helaas in eerste instantie vooral defensief op haar boek gereageerd. Het onderwerp geloof en depressie was toen nog taboe. Het klimaat is inmiddels, gelukkig, veranderd.

Hoewel, nog altijd zijn er mensen die slecht gehoor vinden bij zowel de pastor als de hulpverlener - vooral in die laatste beroepsgroep is nog veel zendingswerk te verrichten. Het wordt therapeuten en pastores sinds kort overigens makkelijk gemaakt door criteria waarmee snel getoetst kan worden of er sprake is van al dan niet gezond geloof. De criteria werden ontwikkeld door de psychiater en theoloog Margreet de Vries die daarop in 2006 promoveerde.
Uit het boek ‘Ziek van de kerk?’ van de predikant Jan Belder, waarover ik hier zaterdag al schreef, valt goed op te maken hoe geloof en kerk mensen soms kunnen nekken. Ze vormen samen het belangrijkste element in menig leven. En je kunt snel lijden aan de kerk. Het is een plek waar hoge normen gelden voor bijvoorbeeld de omgang tussen mensen. Dat kan in de praktijk echter bitter tegenvallen.

Geloof kán samenhangen met depressie. Maar vaak speelt er meer, zo blijkt ook uit Belders relaas. Genen, afkomst, aanleg. Zo kan het ene kind uit een ‘zwaar’ gereformeerd gezin fluitend en gelovig door het leven gaan, terwijl een broer of zus gebukt gaat onder een laag zelfbeeld. Het ligt dus genuanceerd en het mooie van de sinds 1987 bereikte openheid is, dat er ook ruimte is gekomen voor die nuance.
Therapeuten en pastores weten ook te melden dat geloof, ook van zware snit, mensen er juist weer bovenop kan helpen. Margreet de Vries schreef ‘Geloven is gezond’. Een ander mooi boek over dit thema is ‘Geloven als antidepressivum’ van predikant Sytze Ypma. Naast gewone medicatie vormen gebed en meditatie volgens hem een probaat middel tegen zwaarmoedigheid. Ypma: ,,De kans op bijwerkingen is minimaal.’’

dinsdag 27 januari 2009

Foute bisschop



Je kunt het haast niet geloven dat een weldenkend mens zulke onzin kan uitkramen. De Britse katholieke bisschop Richard Williamson moet verkeerd geciteerd zijn, hoop je. Maar helaas, de filmpjes op You Tube zijn overduidelijk. Williamson is een foute man.
In het interviewfragment dat bij deze bijdrage staat, legt de bisschop desgevraagd en in alle ‘redelijkheid’ nog eens uit dat er echt geen zes miljoen joden zijn omgebracht. Systematische uitroeiing in gaskamers? Er waren geen gaskamers!

Williamson is een van de vier bisschoppen van de omstreden priesterbroederschap Pius X waarvan paus Benedictus XVI de excommunicatie heeft opgeheven. De mannen werden indertijd bisschop gewijd door de behoudzuchtige en afgescheiden bisschop Marcel Lefebvre.
De paus wilde een gebaar van vrede maken naar Williamson en de zijnen in de hoop dat de kerkelijke eenheid hersteld kan worden. Dat betekent niet, wordt nu van alle kanten benadrukt, de zegen van Benedictus over de extreme ideeën van Williamson.

,,Respectloos en idioot’’, haast de woordvoerder van de Nederlandse bisschoppenconferentie zich te zeggen over de opvattingen van Williamson. Van rehabilitatie is volgens hem ook geen sprake. De paus heeft alleen maar een stap willen zetten.
Dat zal waar zijn, maar Benedictus had zo wijs moeten zijn in te zien dat zijn gebaar slecht zou vallen bij onder meer de Joodse gemeenschap. Hoe heilig het ideaal van kerkelijke eenheid ook is, met sommige elementen moet je juist geen binding willen hebben.

maandag 26 januari 2009

Macintosh

Het is, las ik, 25 jaar geleden dat Apple de Macintosh introduceerde. Een kwart eeuw! Ik weet het nog precies. Ik had toen mijn eerste baantje bij een automatiseringsvakblad en was bij de Nederlandse presentatie. Het apparaat was een sensatie. Het ding was draagbaar. Een computer die compleet in een rugzak kon! Je sjouwde je een breuk, maar toch.
Ik zat toen voor het eerst met een muis - vreemde naam, dacht ik - in mijn handen. Ik herinner me hoe ik ruimtegebrek had op het echte bureaublad en de muis van tafel trok. Andere journalisten hadden hetzelfde probleem. Wat een tijden waren dat.

Het kan niet veel later zijn geweest, dat ik gebeld werd door een importeur die mij een nieuw apparaat wilde demonstreren. Waar gaat het om, wilde ik weten. ,,Het is een fax’’, zei de man. Ik hoor het mezelf nog zeggen: ,,Hoe schrijf je dat?’’ Ok, en wat doet dat ding dan? ,,Het is, zeg maar, een kopieermachine op afstand.’’ De wondere wereld der techniek.
Wat in 1984 revolutionair was, is nu haast lachwekkend. De moderne snufjes van toen, roepen hoofdschuddende herkenning op bij de bezoekers van bijvoorbeeld het Museum van de Twintigste Eeuw in Hoorn. Terzijde, als u daar nog nooit bent geweest, moet u daar echt een keertje naar toe.

Wat nu gewoon is, was in 1984 onvoorstelbaar. Iedereen, inclusief kinderen, een piepkleine telefoon op zak? Mini laptops? Kleine apparaatjes met daarin een kast vol elpees? Duhuh (dat zeiden we trouwens toen nog niet), jij bent gek. Zoals nu mensen vol ongeloof aanhoren dat er over enige jaren alleen nog maar een krant op digitaal papier is te krijgen, zoals die was te zien in de futuristische film ‘Minority report’ uit 2002.
Wie een paar jaar meeloopt in deze wereld, weet dat wat eens onvoorstelbaar was, op zekere dag heel gewoon kan zijn. Ik vermoed dat dit mede de verklaring is van het feit dat er dan wel steeds minder kerkelijken zijn, maar dat het ietsisme, het geloof dat er iets is, hoogtij viert. Je gaat, lijk me, vanzelf steeds minder hard roepen dat iets absoluut onmogelijk is en zal zijn - en dat kan ook voor een hogere werkelijkheid gelden.

zaterdag 24 januari 2009

Ziek van de kerk


De predikant Jan Belder heeft donderdag een zeer persoonlijk boek aangeboden aan het bestuur van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN): ‘Ziek van de kerk?’. Belder beschrijft hoe hij de afgelopen jaren in een diepe depressie belandde. Hij werd definitief afgekeurd en zette op advies van zijn arts alles op papier.
Belder is onderuit gegaan na de broedertwist rond de vorming van de PKN in 2004, die leidde tot het ontstaan van de Hersteld Hervormde Kerk waar hij zich dus bij aansloot. Nu is de ziekmakende factor van de kerk beslist een boeiend onderwerp dat aparte aandacht verdient, maar Belders boodschap is, als ik het goed begrijp, een andere.

De predikant nuanceert zelf zijn titel. Zijn depressie kwam, zegt hij, zeker ook voort uit onder meer erfelijke factoren. Waar hij van onderuit ging was het psychologisch geweld van zo’n kerkelijk conflict en bijbehorend onwaardig gedrag. En hij vraagt zich af de latere hersteld-hervormden niet al te hoogmoedig waren in hun spreken over de teloorgang van de ‘vaderlandse kerk’ (lees de Nederlandse Hervormde Kerk).
Volgende maand overhandigt Belder zijn boek ook aan de bestuurders van de hersteld-hervormden en het lijkt me dat het boek vooral in die kring aandachtig gelezen moet worden. Ik heb alle belangrijke synodezittingen bijgewoond over de vorming van de PKN, sprak daaromheen ook diverse hoofdrolspelers, en ik ben geregeld lichtelijk verbijsterd geweest over het gedrag van de bezwaarden (de latere hersteld-hervormden).

De hersteld-hervormden zeggen dat de kerkscheuring hen is aangedaan. Dat er echt alles aan gedaan is om hen binnen boord te houden, wordt vergeten. Intussen gingen anderen zwaar gebukt onder hun opstelling. Onder anderen de hervormde synodevoorzitter van toen, dominee Arie van der Plas, en de huidige PKN-voorzitter, predikant Gerrit de Fijter, hebben in de beslissende dagen eind 2003 per post en telefoon de meest afschuwelijke dingen naar hun hoofd geslingerd gekregen. Ze zouden voor eeuwig branden.
Ik was bij de hervormde synode op de beslissende dag, 12 december 2003, toen de drie PKN-partners in aparte synodes in Utrecht bijeen waren voor het finale besluit. Toen het besluit bij de hervormden eindelijk gevallen was, gaf een bezwaarde voorman doodleuk voor de tv-camera hoofdschuddend zijn commentaar, daarmee ongegeneerd de vergadering verstorend. Over hoogmoed gesproken. Als iemand als Van der Plas eens te boek zou stellen wat er allemaal in die dagen heeft plaatsgevonden, zou dat absoluut ziekmakend zijn.

vrijdag 23 januari 2009

Sluiproute

Jacques d'Auchy neemt in de gevangenis van
Leeuwarden afscheid van zijn vrouw. Illustratie Jan Luyken

Een leuk initiatief van de Protestantse Kerk in Nederland aan het begin van het Calvijnjaar: een boekje met protestantse wandelingen. Met ‘Zij lopen, maar worden niet moe’ in de hand, kunnen interessante routes door Groningen, Deventer, Dordrecht en Middelburg worden gemaakt.
Zo’n boekje smaakt naar meer. Wie gaat zich zetten aan een veel dikkere gids, met een groot aanbod aan kerkhistorische wandelingen in Nederland en eventuele grensgebieden? Een eerste aanzet is al gegeven met ‘Op zoek naar sporen’, met daarin zes wandelingen. Maar er zullen veel meer boeiende routes te verzinnen zijn.

Zo heeft de Doopsgezinde Gemeente in Leeuwarden al jaren een wandeling door het centrum van de stad, die ook virtueel - maar dat is lang niet zo leuk - via de website van de gemeente is te doen. Eigenlijk is het deels een sluiproute. Want de doperse ketters moesten in de zestiende eeuw in het geniep hun ‘vermaning’ (godshuis) bezoeken. Ze werden vervolgd en in sommige gevallen ook ter dood gebracht. De eerste was Sicke Freerks die in 1531 werd onthoofd. Later volgde onder anderen Jacques d’Auchy (ook wel: Dosie), die in 1559 stierf.
Het aardige van de route is dat de schuilkerkhistorie nog min of meer is te zien. Zo bevindt zich voor het kerkgebouw aan de Wirdumerdijk een pleintje, dat enige jaren geleden Menno Simonsplein is gedoopt. Daar stond tot aan het begin van de negentiende eeuw bebouwing en de oude kerk werd zo aan het zicht onttrokken.

Aan het einde van de route wordt op de Nieuwestad gewezen op een smal steegje tussen twee winkelpanden. Dat was indertijd de onopvallende ingang naar de kerk die op de plek staat van de huidige vermaning. Via de nooduitgang van dat godshuis kom je nog altijd in dit steegje uit.
De wandelaar leert ondermeer dat de fraaie Kanselarij, waarin het Fries Museum huist, mede werd bekostigd door geld dat van doopsgezinde ketters werd afgenomen. Bij de oude gevangenis wordt er aan herinnerd dat daar ooit het Blokhuis stond waar doopsgezinden werden vastgezet en ook geëxecuteerd.

donderdag 22 januari 2009

Tussendoortje


Soms krijg je een kaart die ver boven het gemiddelde uitstijgt. Zo’n kaart heb ik hierboven gezet als tussendoortje. Prachtig! Het ding had uitgebracht kunnen zijn in het kader van het Jaar van het Religieus Erfgoed. De titel is misschien nog wel het leukste: ‘A capella’.
Ik had nog nooit van de man gehoord, maar het blijkt om een olieverfschilderij te gaan van de kunstenaar Marius van Dokkum. Op zijn website zijn nog veel meer leuke schilderijen te vinden, die vaak ook als kaart zijn te bestellen, bijvoorbeeld die van het oude stel achter en bij het harmonium!

woensdag 21 januari 2009

Stoomcursus: red je kerk

De Sint Willibrordkerk in Utrecht.

Stoomcursus voor mensen die geen afscheid willen nemen van het prachtige kerkgebouw, dat op de nominatie staat om gesloten te worden.

Je negeert het sluitingsbesluit en begint voor jezelf.
• En/of: je zorgt dat er genoeg financiën binnenkomen speciaal voor díe kerk.
• Als je adem lang genoeg is, maak je misschien nog mee dat het kerkverband de historische vergissing inziet en jouw kerk weer omarmt.

Denkbeeldig scenario? In het geheel niet. De rooms-katholieke aartsbisschop Wim Eijk wijdt zondag de Sint Willibrordkerk in Utrecht in. Opnieuw. Elke dag zal er een Latijnse mis in de kerk worden opgedragen. En dat is bijzonder, want als het aan het aartsbisdom had gelegen, was die kerk veertig jaar geleden gesloopt.

De sluiting van de fraaie neogotische kerk was niet naar de zin van pater Winand Kotte en veel gelovigen. Dus wat deden die? Ze negeerden het besluit en een particulier kocht het gebouw. Het optreden van Kotte bracht hem in conflict met kardinaal Bernardus Alfrink, maar dat deerde de gemeenschap rond de Willibrordkerk niet.
De kerk is inmiddels al weer jaren eigendom van een speciale stichting en werd geheel gerestaureerd. De kerk is ook de meest bezochte tijdens de jaarlijkse openstelling van kerken in de Domstad. De stichting kwam wel recent in grote financiële problemen, werd failliet verklaard, maar de rechter vernietigde dit een klein jaar geleden.

En nu is er dus verzoening met de moederkerk. De moraal van dit verhaal: een kerk kan inzien dat een besluit tot kerksluiting achteraf gezien niet wijs was. Maar voor het zover is, moeten de gelovigen wel een inspanning verrichten. Vinden ze dat hun kerk moet blijven? Dan moeten ze zelf zorgen dat er geld op het kleed komt.
Zorg dat je bijvoorbeeld een paar legaten krijgt, die louter en alleen bestemd zijn voor dat specifieke kerkgebouw. Denk bijvoorbeeld aan de in 2001 overleden architect Abe Bonnema, die €18 miljoen naliet voor een nieuw Fries Museum in Leeuwarden, mits dat op het Zaailand zou komen. Heb je zo’n legaat niet, dan ga je met z’n allen zo krom liggen en offeren, dat de berekeningen van de kerkrentmeesters viel te pessimistisch bleken.
Je moet er wel wat voor over hebben.

dinsdag 20 januari 2009

IJdel gebruik

Natuurlijk doet niet iedereen in evangelische kring het. Maar het gebeurt wel heel veel. Of ik moet het steeds zo verkeerd hebben getroffen, al die keren dat ik de afgelopen bijna kwart eeuw al dan niet ambtshalve een samenkomst bijwoonde, waarin een evangelisch gebed klonk.
Ik heb een boos mailtje gekregen over mijn bijdrage ‘Spannend gebed’ van zaterdag. Daarin meldde ik dat een evangelisch gebed je pijn aan de oren kan doen, omdat het woord ‘Heer’ als stopwoord te pas en vooral te onpas wordt gebruikt.

De strekking van het mailtje: hoe ik het contact tussen gelovigen en de hemelse Vader zo op de korrel kon nemen. Is er dan niets heilig? Ik wil er geen woordspelletje van maken, maar dat laatste was juist het punt dat ik zijdelings aan de orde wilde stellen: is die Heer niet te heilig om zijn naam als leesteken in elke zin te gebruiken?
Er wordt in christelijke kring anders omgegaan met God, dan in bijvoorbeeld de joodse traditie waarbij de Godsnaam niet wordt uitgesproken. Jezus heeft ook geleerd dat je tot God als ‘onze Vader’ mag bidden. Met een vrijmoedige manier van bidden is niets mis. Maar dat is wat anders dan slordig bidden.

Ik wed dat veel mensen zich niet eens realiseren dat ze in hun gebed tientallen keren het woord ‘Heer’ gebruiken. Ik heb er wel eens naar gevraagd, nadat ik stiekem tijdens een gebed had geturfd hoe vaak het woordje voorbij kwam (nee, dat is ook niet goed), en weet dat in ieder geval sommigen beamen dat het iets met achteloosheid te maken heeft. Dat lijkt me niet de bedoeling.
Het lijkt me ook niet heilig. De bijbel leert dan wel dat je hem ‘Vader’ mag noemen, maar de bijbel maakt bijvoorbeeld in het boek Job ook pijnlijk duidelijk dat Hij van een heel andere orde en grootsheid is. En dan doe je nogal wat als je Zijn naam als stopwoord gebruikt. Scherp gesteld: dat is simpelweg ijdel gebruik van Gods naam.

maandag 19 januari 2009

So help me God

Barack Obama is een christen en dat wil hij weten ook. Hij vroeg vorige maand de evangelische predikant en leider Rick Warren (zie foto) om het openingsgebed te doen bij zijn inauguratie, morgen, als president van Amerika. Een taak die bij veel presidenten is verricht door de evenzeer evangelische Billy Graham, maar die is inmiddels te oud.
Warren, voorganger van een nog immer groeiende megakerk in Californië, geniet ook buiten de Verenigde Staten grote bekendheid door onder meer zijn boeken ‘Doelgericht leven’ en ‘Doelgerichte gemeente’, met daarin handzame concepten om respectievelijk een beter mens en een betere kerk te zijn, die ook in Nederland veel worden gebruikt.

Het kan voor Obama geen verrassing zijn geweest dat er protesten tegen de keuze voor de in veel opzichten conservatieve Warren zouden komen. De predikant is onder meer een verklaard voorstander van het homohuwelijk. Organisaties als Human Rights Campaign hingen in de gordijnen om te protesteren tegen het feit dat Obama een ,,promotor van de antihomo-agenda op de kansel zet’’. De anglicaanse bisschop Gene Robinson van New Hampshire, belijdend homoseksueel, zei de uitnodiging voor de beëdigingsplechtigheid van Warren als een klap in het gezicht te ervaren. Een week geleden werd bekend dat Obama, heel tactisch, ook Robinson gevraagd had om in een gebed om een zegen te vragen over zijn ambtsperiode. En wel bij het begin van de feestelijkheden gisteren in Washington. Obama is dan wel christen, maar ook een tacticus.

Amerika is een vreemd land. Er is geen westers land waar het christelijk geloof zo’n grote rol in het maatschappelijke leven speelt. De campagnes van de verschillende presidentskandidaten waren doorspekt met grotere en kleinere getuigenissen. Een kandidaat zou het zonder niet redden. Amerika is het land van grote, invloedrijke kerken, maar ook de natie met de meest obscure al dan niet christelijke groeperingen.
Aan de andere kant wordt in de Verenigde Staten heel krampachtig gedaan over bijvoorbeeld bidden in het openbaar onderwijs. Scholen kunnen grotendeels worden bevolkt door docenten en leerlingen die christelijk zijn, maar dat mag tijdens de lessen niet te merken zijn. Een groep atheïsten probeerde op de valreep nog te voorkomen dat Obama tijdens de inauguratie ‘so help me God’ zou zeggen. De rechter bepaalde dat deze uitspraak onder de vrijheid van meningsuiting valt.
Rare jongens, die Amerikanen.

zaterdag 17 januari 2009

Spannend gebed

Het is vandaag weer Nationale Gebedsdag, die traditioneel de Week van Gebed inluidt. Voor het eerst is die breed van opzet. En dat is op zich een goede zaak.
Lange tijd bestonden twee gebedsweken in januari naast en na elkaar: de Week van gebed voor de eenheid van de christenen van de landelijke Raad van Kerken, en wat later, de Week van Gebed van de Evangelische Alliantie. Twee jaar geleden besloten beide organisaties de weken te laten samenvallen. En dat krijgt nu gestalte.
Was de Nationale Gebedsdag louter iets van evangelische en orthodox-gereformeerde christenen, nu doet aan de Friese editie in Leeuwarden vandaag ook de voorzitter van de Raad van Kerken Fryslân mee, predikant Toos Reichman, zelf evangelisch-luthers.

Het lijkt vanzelfsprekend, samen bidden, maar het is een spannend avontuur, zeker voor christenen met verschillende achtergronden. Voor evangelische oren klinkt het gebed van mensen uit de traditionele kerken wat erg formeel. De eerbied van de een, wordt door de ander als afstandelijk beleefd.
Aan de andere kant kan het je als bijvoorbeeld gereformeerde op den duur haast pijn aan de oren doen om een gemiddeld evangelisch gebed aan te horen. Het is meer regel dan uitzondering dat ‘Heer’ als stopwoord wordt gebruikt. Niet alleen aan het eind van iedere zin, maar zelfs na elke komma. ‘Heer, wij willen U vragen Heer…’ Het klinkt zelfs oneerbiedig. Onwillekeurig denk je dan: als je bij je aardse vader net zo vaak ‘papa’ zou zeggen, zou die vragen of je alsjeblieft normaal wilt doen.

Uit beleefdheid horen de deelnemers van de gebedsgroepjes de ander netjes aan, om het kringgebed vervolgens op eigen wijze over te nemen. Maar het zou goed zijn als de manier waarop gebeden wordt in bijvoorbeeld de pauze eens doorgesproken wordt.
Spannend zal het ook qua inhoud zijn. Ieder jaar wordt voor vaste thema’s gebeden. Politiek en samenleving, kerk en gemeente en… Israël. Ik beschreef hier enige dagen geleden al hoe verschillend in de kerken tegen dat land wordt aangekeken. Het kan niet anders dan dat er vandaag mensen zijn die naast zich een gebed voor Israël horen uitspreken, waar ze slecht ‘amen’ op kunnen zeggen.

vrijdag 16 januari 2009

Zijn wij hervormd?

Er is een aardige cartoon van de theoloog en tekenaar Bert Kuipers waarbij een dame voor Kerkbalans op de stoep staat en de man in de deuropening roept over zijn schouder naar binnen: ‘Zeg Henny, zijn wij hervormd?’ De meesten van de duizenden vrijwilligers die vanaf vandaag voor Kerkbalans weer langs kerkelijke adressen gaan, krijgen er mee te maken: randkerkelijken.
Randkerkelijken leek mij net als randgroepjongeren wel een voor zich sprekende term, maar in een berichtje dat ik voor de krant van gisteren maakte over de nieuwe actie Kerkbalans, zag ik dat een collega daar tussen haakjes toch even een verklaring bij gegeven had: ‘Wel kerklid, maar niet actief.’ Die korte verklaring klopt. Randkerkelijken zijn mensen die louter in de kaartenbak van, maar nooit in de kerk zelf zitten.

In de twee grote kerken, de Rooms-Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland, zijn er nog al wat randkerkelijken. Vooral in die eerste. Het gaat om vele honderdduizenden. Opmerkelijk is, dat die mensen best wel een bedragje aan de kerk willen geven, mits ze goed benaderd worden.
Dat blijkt uit proefprojecten van Kerkbalans, de jaarlijkse financiële actie van vijf kerkgenootschappen, waaronder die twee grote. Kerkleden wordt gevraagd een jaarbedrag toe te zeggen om het kerkenwerk draaiende te houden. De meeste lokale kerken die actiever randkerkelijken benaderen, hebben hogere inkomsten.

Zouden alle gemeenten en parochies zich nadrukkelijker met de leden aan de rand bezighouden, dan zitten ze wat de financiën betreft nog voor jaren redelijk goed. Dat is opmerkelijk nieuws in deze tijd van kredietcrisis, zo werd gisteren terecht op de jaarlijkse persconferentie van Kerkbalans opgemerkt.
Inmiddels ken ik wel zo veel randkerkelijken, dat ik weet dat er aan die bereidheid tot geven vaak welbegrepen eigenbelang hangt. Zeker, velen vinden het belangrijk dat de kerk er nog is, ook al hebben ze er zelf weinig mee. Maar vaak zit er nog iets bij. Mensen willen ooit vrijmoedig een beroep op de kerk kunnen doen voor een sfeervolle uitvaart. En er zit soms ook soms iets bij van: stel dat er wel een hemelpoort is, dan kan ik daar melden dat ik ook mijn steentje heb bijgedragen aan het in standhouden van de aardse vestigingen.

donderdag 15 januari 2009

Test uw C-Factor

Ik ben diep teleurgesteld. Het moet aan de test liggen en niet aan mij. Op de website van Trouw staat sinds een paar dagen een zelftest om uit te vinden hoe calvinistisch je bent. ‘Test uw C-Factor’ krijgt dit boven water in 25 stellingen waar je het mee eens of oneens moet zijn.
Als het niet aan de test ligt, dan zit het ‘m in de berekening van de score. Want ik haalde niet meer dan een schrikbarende 58 procent. Met daarbij de confronterende conclusie: ‘Je hebt calvinistische trekken. Je leven staat in een calvinistisch licht, maar de harde kantjes zijn er wel wat afgesleten.’

Alleen op de deelcategorie Geloof (naast Soberheid, Relaties, Rechtlijnigheid en Arbeid) scoorde ik 100 procent: ‘Zwaarmoedig hoef je zeker niet te zijn, maar het geloofsgoed van Calvijn zit tot in je genen.’ Kijk, dat stemt tot tevredenheid. Wat de andere categorieën betreft is het misschien tijd voor kritisch zelfonderzoek - ook heel calvinistisch.
Het leuke aan de test is dat je na elk antwoord een toelichtinkje krijgt waardoor je wat meer van de ideeën van Calvijn te weten komt. Veel mensen zullen bijvoorbeeld denken dat Calvijn ‘oneens’ zou antwoorden op ‘Je mag best genieten van seks’, maar dat is dus niet het geval. Ik geloof dat ik op dit punt wel goed gescoord heb.

Bij veel punten kun je je overigens afvragen of dat nou typisch calvinistisch is: afspraken nakomen, niet op de bonnefooi op vakantie gaan, niet echt geïnteresseerd zijn in mooie kleding. Zo hoorde regisseur Paul Verhoeven bij de presentatie van de test, maandag in Schepper & Co, tot zijn verbazing dat hij nog redelijk calvinistisch is. De reden: hij is trouw in relaties. Hij vroeg zich terecht af of dat nou per se calvinistisch is.
Een collega mopperde naar aanleiding van de vragen: ,,Dat doen christenen nou heel vaak, dingen annexeren. ‘Niet vreemd gaan’ of ‘heb uw naaste lief’ is niet exclusief voor gelovigen, dat is van ons allemaal.’’ Ik denk dat als hij de test doet, hij ook teleurgesteld zal zijn over zijn score. Die zal in zijn ogen veel te hoog zijn.

woensdag 14 januari 2009

Stiltecentrum


Het was indertijd een goed idee: een stiltecentrum beginnen in de kerk voor de hele wijk. Zeker als de kerk Oase heet. Wat is er mooier om dan een pleisterplaats te bieden die ook op andere dagen van de week open is?
In 2000 begon de gereformeerde kerk - nu protestantse wijkgemeente - aan de Weideflora in de Leeuwarder wijk Aldlân met het stiltecentrum. Wijkbewoners werden met een folder op de hoogte gebracht van de openingstijden.

Onlangs stond ik voor de Oase, naast het strategisch opgestelde bord ‘Stiltecentrum’, dat niet te missen moet zijn voor het voorbijgaande verkeer. Ik wist dat het bord veranderd was, maar nu ik er zo bij stond drong het tot me door dat het eigenlijk een triest bord is geworden.
De onderste helft is overgeschilderd. Als je goed kijkt, kun je nog de letters zien die de openingstijden van het centrum in betere tijden meldden. Maar dat heeft geen zin, want nu staat er met strakke letters ‘Openingstijd: op aanvraag’. En dan wat telefoonnummers.

Ja, het Stiltecentrum is er nog, met mooie vloerbedekking, lage bankjes voor wie wil knielen, een icoon en de gelegenheid om lichtjes te ontsteken. Maar de deur zit dicht. En ik durf te wedden dat er nooit iemand belt om de die deur te ontsluiten.
Dat valt de mensen van de Oase niet kwalijk te nemen, die overigens zelf wel geregeld het centrum gebruiken. Ze hebben tenminste een serieuze poging ondernomen om ook zo iets te kunnen betekenen voor de medemens in de buurt. Maar er is geen werkelijke behoefte aan.

De veronderstelling is er dat veel niet-kerkelijken zich graag even terugtrekken in een godshuis. En dat lijkt ook het geval te zijn. Zo kwamen deze zomer tienduizenden op Tsjerkepaad af: het initiatief waarbij Friese kerken op zaterdagmiddag open zijn.
Wat echter vooral trekt, zijn de oude kerken, die alleen al door het eeuwenlange vrome gebruik iets sacraals hebben. En die kerken moeten zo groot zijn en zo druk dat je anoniem en heel legitiem even op een hoekje van een kerkbank kunt gaan zitten. De behoefte die niet-kerkelijken zouden hebben aan een oase, is al snel verdwenen als aan die voorwaarden niet wordt voldaan.

Zelfs een fraaie kerk in het Leeuwarder centrum, schuin tegenover McDonald’s, trekt op de vaste openingstijden op zaterdagmiddag maar een handjevol mensen. Het is niet anoniem genoeg. Als mensen al verstilling zoeken, doen ze dat het liefst in alle stilte.

dinsdag 13 januari 2009

Calvijn-gadgets

Ik moet zeggen: het valt me alleszins mee. Toen ik enige tijd geleden de aankondiging zag van een eenmalig glossy magazine Calvijn! vroeg ik me af of dat wel wat kon worden. Was dat niet een paradox, een glossy Calvijn?
Eind vorige week kreeg ik het tijdschrift, uitgegeven door Boekencentrum naar een idee van beeldend kunstenaar Liesbeth Goudzwaard-Labeur (artiestennaam Sela ©), en het ziet er strak uit. Het kan zich qua vormgeving uitstekend meten met de gewone, glanzende tijdschriften. Naar de voorpagina was ik ook nieuwsgierig: de bestaande portretten van Calvijn zijn nou niet bepaald eigentijds en flitsend, en een mooie vrouw voorop zou de plank evenzeer misslaan. Maar het moderne portret van Calvijn dat nu de voorkant siert, is een goede vondst.

Het is ook zeker een lezenswaardig blad geworden met prikkelende koppen als ‘Obama van de zestiende eeuw’. Aardig is ook de uitsmijter ‘Typisch Nederlands is niet typisch calvinistisch’. Soms is een artikel wat geforceerd. Zo wordt het calvinistische gehalte van prinses Máxima onderzocht.
Gistermiddag zag ik een berichtje over Calvijn! van het ANP binnenkomen: de belangstelling voor de glossy is zo groot, dat de tienduizend exemplaren al nagenoeg op waren. Boekencentrum heeft besloten tot een herdruk. Hoe groot de oplage daarvan is, wilde de uitgever niet zeggen.

Bij Calvijn! hoort ook een website, CalvijnGlossy.nl. En daarop staat een rubriek die mij nog meer intrigeert dan het blad zelf. En dat zijn de gadgets! Helaas, de Calvijn-gadgets zijn op het moment dat ik dit schrijf nog niet online gezet. Er staat dat dit ,,rond d.v. 12 januari’’ zal gebeuren. Dat ‘d.v.’ is natuurlijk fraai, ook al zou Calvijn er op hebben gewezen dat in ieder geval die ‘d’ toch echt een hoofdletter had moeten zijn: Deo Volente, zo God het wil.
Ik ben razend nieuwsgierig wat voor gadgets er rond Calvijn zijn te verzinnen. Een goede Calvijnwijn? Tegeltjes met oneliners van de hervormer? Boekensteunen met het statige hoofd van Calvijn? Een wekker die continu aangeeft dat het hoog tijd is om je werkelijk te bekeren? Een leuke Servet (met een hoofdletter natuurlijk) met een grimmige Calvijn erop?

maandag 12 januari 2009

Kerk en Israël

In de Utrechtse Domwerk werd zaterdag een drukbezochte wake voor Gaza gehouden, georganiseerd door United Civilians for Peace. Doel was solidariteit te betonen met Palestijnse en Israëlische slachtoffers.
Niet onverwacht kreeg de Israëlische regering de meeste kritiek. Dominee Henry Veldhuis, synodelid van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), kritiseerde ook de kerken. Hij vindt dat zij krachtig de schending van mensenrechten moeten veroordelen, in plaats van de veilige middenweg te bewandelen.

Veldhuis is ook kritisch over zijn eigen kerk. Die worstelt al jaren met het conflict in Palestina. De kerk heeft in de grondslag vastgelegd dat zij zich ‘onopgeefbaar verbonden’ voelt met Israël, het oude verbondsvolk, Gods oogappel. Daarnaast voelt de PKN een ‘dubbele solidariteit’ met Jood en Palestijn. Dat is een onmogelijke spagaat, klinkt het ook in eigen kring.
Israël is niet alleen voor de PKN een lastig onderwerp. Over de hele kerkelijke breedte wordt geworsteld met de Joodse staat. Daarbij zijn de ingenomen stellingen nogal verschillend. Aan de ene kant van het spectrum bevinden zich de kerken die nog altijd de zogenaamde vervangingsleer aanhangen: de kerk is in Gods eeuwige plan op de plaats van het Joodse volk gekomen. Israël zou een staat als alle anderen zijn. Maar die opvatting ligt onder vuur. Zo gaan in vrijgemaakt-gereformeerde kring juist nu stemmen op dat die vervangingstheologie een ,,ernstige misvatting’’ is. Aan de andere kant zitten de vooral evangelische groepen die geloven dat de staat Israël een sleutelrol vervult in de door God geleide wereldgeschiedenis.

In bijbelse profetieën leest deze laatste categorie dat alle Joden uiteindelijk naar Israël zullen terugkeren en dat het land in de eindtijd in het centrum van een wereldwijd conflict belandt. Dan zal Jezus op de Olijfberg terugkeren. Een bekende exponent van deze opvatting is de organisatie Christenen voor Israël, die enthousiast de terugkeer van Joden naar het Beloofde Land steunt, net als de bouw van nieuwe nederzettingen. De organisatie hield vrijdag met aanverwante organisaties een betoging in Den Haag. Een van de christenen voor Israël wijst er in het Reformatorisch Dagblad op dat er zo weinig Joodse slachtoffers zijn gevallen. Zijn verklaring: ,,God Zelf strijdt voor zijn volk.’’
Ook is er in die kring de overtuiging dat Joden en Arabieren zich nooit zullen verzoenen. Staat er niet in de bijbel dat de twee zonen van Abraham, Isaäk (stamvader van de Joden) en Ismaël (stamvader van de Arabieren) eeuwig strijd zullen leveren? Wat er nu tussen Israël en Palestijnen gebeurt, is alleen maar een bevestiging van deze opvatting. Het zal tussen de twee nooit wat worden. Ruim zestig jaar na de oprichting van Israël lijkt dit de meest realistische benadering.

zaterdag 10 januari 2009

Alleen rok of jurk

De gewone Aldi-advertentie.

De aangepaste Aldi-advertentie.

De kleding in de kring van wat wel wordt aangeduid als de zwartekousenkerken, is weer even nieuws. Voor de microfoon van Omroep Gelderland beaamden meisjes bij de reformatorische Jacobus Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn deze week dat panty’s bij deze temperatuur wel erg dun zijn. En dat leverde weer krantenkopij op.
De school in Apeldoorn zou volgens de berichtgeving strenger zijn dan de zusterschool Pieter Zandt in Kampen. Dat is niet waar. Het nieuws is hooguit dat de dresscode op reformatorische middelbare scholen al generaties leerlingen onveranderd bleef, terwijl de rest van de samenleving zich wel aanpaste. Ook in Kampen mogen meisjes nog altijd slechts in rok of jurk verschijnen die tenminste tot bovenkant knie moet reiken.

Wat de meisjes dragen tot het fietsenhok wordt al jaren overgelaten aan de wijsheid en creativiteit van de ouders, ook in Apeldoorn. Onder een lange rok gaat uitstekend een - verboden - legging. Een regenbroek op de fiets is geen probleem en niemand verbiedt meisjes om daaronder nog iets aan te trekken. Als het maar uit is voor de school wordt betreden. Dat zeiden de geïnterviewde meisjes in Apeldoorn ook.
Waarom dat eigenlijk niet zou mogen, een broek voor een meisje? Wie kleding van de andere sekse draagt is volgens de wet van Mozes ,,de HEERE, uw God, een gruwel’’. Ook jongens kunnen overigens niet alles maar aantrekken. De regels van Pieter Zandt verbieden de korte én de driekwart broek. Discussies zijn er over de broekrok, door sommige dominees huiverend het ‘huichelkleed’ genoemd.

De scholen hebben niet zo maar duidelijke regels; ze zijn niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Bevindelijk-gereformeerd - de ‘zware’ hoek van het protestantse erf - kent vele nuances grijs. Zo wordt over louter rokken voor meisjes genuanceerd gedacht. Maar de scholen gaan uit van degenen met de strengste morele opvattingen. Degenen die wat vrijer denken, passen zich maar aan.
Illustratief voor dit omzichtige handelen zijn de Aldi-advertenties in het Reformatorisch Dagblad, dat dezelfde gevarieerde achterban heeft. Die advertenties worden zó aangepast, dat niemand er zich aan kan storen. Zoek de verschillen in de twee versies van een recente advertentie. Halfnaakte dames kunnen natuurlijk sowieso niet, maar ook niet een vrouw die uitgestrekt op de fitnessmat ligt - in broek.

vrijdag 9 januari 2009

Blijde busboodschap


De tekst staat sinds deze week op de zijkant van achthonderd Britse bussen: ‘There’s probably no God. Now stop worrying and enjoy your life.’ Oftewel: ‘Er is waarschijnlijk geen God. Dus stop met je zorgen te maken en geniet van je leven.’
Achter de campagne zit de Atheist Bus Campaign. Volgende week hopen deze vrolijke atheïsten met een campagne in de metro te beginnen. Andere landen nemen het initiatief over, Australië heeft een vergelijkbare campagne verboden.

Uit een ingezonden brief in de Gardian, begrijp ik nu dat het idee voor de campagne werd geboren toen Ariane Sherine een half jaar geleden op bussen in Londen deze bijbeltekst las: ‘Als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?’ Ze zocht de site van de organisatie achter het initiatief op, JesusSaid.org, en stoorde zich aan wat zij daar onder meer las: als je Gods aanbod afwijst, zul je voor eeuwig gescheiden zijn van God en eeuwige foltering in de hel ondergaan.
Ik kreeg meteen meer sympathie voor deze blijde atheïstische busboodschap. Sherine heeft een punt: brengen christenen het Evangelie, wat blijde boodschap hoort te betekenen, of trekken ze mensen over de streep door te dreigen met de hel? Ik heb ook wel eens een enorm spandoek in Leeuwarden gezien met dezelfde onheilspellende boodschap. Het staat in de bijbel, was de simpele verklaring van een van de bijbehorende folderaars. Ja, maar er staat nog meer in de bijbel.

Het initiatief van Sherine kreeg tot haar verrassing enorm veel steun, ook financiële, onder anderen van de befaamde wetenschapper Richard Dawkins. Die vond de tekst te mild. Hij wilde dat woord ‘probably’ eruit. Dat kon echter niet in de ogen van de Britse reclamecodecommissie. Volgens The New York Times was de reactie daar dat gelovigen zouden kunnen aanvoeren dat er sprake was van ‘misleidende reclame’. Ook een aardige.
En de atheïsten, die zich nu enthousiast samen sterk maken - zie de website AtheistCampaign.org - hebben natuurlijk groot gelijk. Als gelovigen mogen adverteren, dan zij ook. Gelukkig zijn de Britse kerken niet massaal de gordijnen ingeklommen, maar schijnt er laconiek gereageerd te worden: een mooie kans om in gesprek te raken over God. Wie vindt dat de slogan juist ‘God is er, dus maak je geen zorgen’ moet luiden, moet dat maar laten zien.

donderdag 8 januari 2009

Wantrouwen


De Protestantse Gemeente te Leeuwarden had eerder deze week een gemeenteavond belegd die zeer druk werd bezocht. In kerkgebouw de Fenix moesten zelfs mensen in de kleinere zalen de vergadering via beeldschermen volgen. Want onderwerp van gesprek was het voorgenomen besluit om drie van de zeven wijkkerken (de Koepelkerk, de Adelaar en de Open Hof) af te stoten.
De gemeente horen voor er een definitief besluit wordt genomen, is een verstandige keuze van een kerkenraad. Het hoort bij het rouwproces om over je verlies te praten. Zoals ook boosheid tot een van de fases van het rouwen hoort. En het was dan ook te verwachten dat lang niet iedereen zich enthousiast toonde over het besluit van de algemene kerkenraad. Vooral niet in de bewuste wijkkerken.

En inderdaad, er was boosheid. Maar wat nog meer opviel: er was ook wantrouwen. De meeste sprekers gebruikten niet zulke woorden, maar ze bedoelden het wel: er is achterkamertjespolitiek geweest en sommige kerken hebben het onderspit moeten delven, omdat anderen zo onchristelijk waren om via druk of gekonkel te zorgen dat de kerk van hun keuze wel open kon blijven (lees: de afgevaardigden van het cluster Koepelkerk, Open Hof en Pelikaan).
Er werd inzage geëist in alle rapporten. Degenen die achter de schermen maandenlang gewerkt hebben om de kosten van een reeks uiteenlopende kerkcombinaties door te rekenen, hoorden onthutst hoe gevraagd werd om een onafhankelijke commissie die de gang van zaken moet doorlichten. De algemene kerkenraad en het college van kerkrentmeesters werden niet vertrouwd, wat die ook aanvoerden.

De avond was op momenten ronduit beschamend. Hier ligt een dankbare taak voor de wijkraden. Niet om de zaak te masseren, maar eens een hartig pastoraal woordje te spreken. In het verkeer leer je sommige karakters pas echt goed kennen. En in de kerk gebeurt dat wanneer kerksluiting dreigt.
Nee, het was niet fraai dat er in de Pelikaan luid geklapt werd toen vorige maand uit de kanselboodschap bleek dat die kerk open bleef. Maar wantrouwen voeden en koesteren is dat ook niet.

woensdag 7 januari 2009

Nieuwe clerus

De ‘atheïstische dominee’ Klaas Hendrikse uit Middelburg vindt dat de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), waar hij zelf lid van is, de vraag of God bestaat op de synode moet behandelen. In een open brief stelt hij dat daarmee veel collega’s en gelovigen een dienst wordt bewezen.
Hendrikse haakt in op wat de PKN-secretaris, dominee Arjan Plaisier, schreef over zijn boek ‘Geloven in een God die niet bestaat’. Overigens heet Hendrikse wel atheïstisch te zijn, maar wat hij in dat boek vooral doet is ageren tegen wat het christendom van God heeft gemaakt. En daarmee trekt hij volle zalen.

Plaisier geeft toe dat ook kerkmensen moeite hebben met het traditionele godsbeeld. ,,Kun je niet beter zeggen dat God ‘iets’ is, dat Hij een kracht is, een aanwezigheid, een mysterie?’’, aldus Plaisier. ,,We weten ook niet of onze begrippen wel op God van toepassing zijn. Wat bedoelen we als we zeggen dat God ‘bestaat’? Hoe bestaat Hij dan?’’
Het is interessant om te zien wat de PKN met de oproep van Hendrikse gaat doen. Officieel moeten voorgangers van de PKN de leer van de kerk onderschrijven. Maar daarmee wordt al lang de hand gelicht. Gelovigen moeten maar afwachten wat een dominee nog wel en niet wil verkondigen.

Daarmee is de PKN weer terug in de middeleeuwen, toen de gelovigen geheel afhankelijk waren van de clerus. De winst van de Reformatie en hervormers als Calvijn (zie gisteren) was juist dat modale gelovigen mondiger werden. Zij konden de preek verstaan en vervolgens waren ze in staat, en ook verplicht, die aan de belijdenis te toesten.
Nu is er weer een nieuwe clerus, die van alles kan en mag zeggen op de kansel. Zelfs dingen als ,,God bestaat niet, maar gebeurt’’ en hoe Hendrikse het verder ook formuleert. Een predikant is nergens meer op aan te spreken. Een dominee kan zeggen: ik ben gewetensvol door de bijbeltekst gekropen. En dat moet je dan respecteren in je kerkbank.

dinsdag 6 januari 2009

Niet calvinistisch

Het is dit jaar het Calvijnjaar. Het is deze zomer vijfhonderd jaar geleden dat de zestiende-eeuwse kerkhervormer werd geboren. Ook in Nederland staat een reeks activiteiten gepland om dit heugelijke feit te vieren.
Gisteren heb ik in de Leeuwarder Courant bij aanvang van dit herdenkingsjaar maar eens een aantal vooroordelen op een rijtje gezet. Op de voorpagina werd het verhaal in de zogenaamde ‘etalage’ (het blok onder de krantenkop) aangekondigd met: ‘Calvijn was helemaal niet zo calvinistisch’.

En dat is de spijker op z’n kop. Calvijn zou zich hebben verbaasd over wat degelijk gereformeerden in Nederland onder calvinistisch zijn gaan verstaan. Niet fietsen op zondag? Als Calvijn een fiets zou hebben gehad, zou hij dat wel hebben gedaan.
Zoals hij ook op zondagmiddag in Genève de boot pakte om elders aan het meer een korte vakantie te houden. Zoals hij ook van een glas wijn hield. Het imago van somber en streng, waar zijn geestelijke nazaten in dit Calvijnjaar wat aan willen doen, is sinds de negentiende eeuw voor een belangrijk deel door die nazaten zelf in de hand gewerkt.

Merkwaardig is dat ook ver buiten calvinistische kring de gedachte bestaat dat Nederland dankzij dat calvinisme sinds de Reformatie een truttig en saai land was. Maar dat is geschiedvervalsing. Nederlanders waren eerder liederlijk dan geestelijk.
Soms werd een zware predikant aangerukt om het zedelijk peil omhoog te krijgen. Bekend voorbeeld is Johannes Bogerman, voorzitter van de roemruchte synode van Dordrecht in 1618, die onder meer in Sneek en Leeuwarden zijn imago als strenge calvinist en bestrijder van alles wat daarvan afweek, waarmaakte. In beide plaatsen zijn scholen met zijn naam op de gevel te vinden, maar in zijn eigen dagen waren er genoeg mensen die hem graag eens onder handen hadden genomen om wat ze door zijn toedoen allemaal wel en vooral niet mochten.

Dat de vaderlandse losbandigheid ook de kerk binnendrong, is bijvoorbeeld te vinden in de naamlijst der hervormde predikanten in Friesland van Van Veen. Zoek in het document maar eens op ‘dronken’. Hoezo somber en sober?

maandag 5 januari 2009

Stapje terug

Het doet in onze samenleving bijna zeer aan de oren: een stapje terug doen. En dat is juist waar de landelijke Raad van Kerken voor pleit. Een stapje terug doen qua inkomen en besteding, schrijven voorzitter Henk van Hout en secretaris Klaas van der Kamp in de open brief ‘Andersom denken’.
Nu is het altijd oppassen geblazen met het zogenaamde profetische spreken van de kerken. Zo herinner ik me hoe op een zitting van de Wereldraad van Kerken in Hannover in de jaren tachtig wel werd opgeroepen om Shell te boycotten, maar dat een veroordeling van het regime in Roemenië er om de aanwezigheid van de orthodoxe kerk uit dat land niet in zat.

Maar tegen een oproep met verwijzing naar bijbelse principes in bijvoorbeeld deze kredietcrisis, is weinig bezwaar te maken. Sterker nog, kerken horen zo’n geluid te laten horen. En de grote meerderheid van de bevolking verwacht ook zo’n soort bijdrage, blijkt uit recent onderzoek.
De mannen van de Raad haken aan bij het gebod dat de Israëlieten via Mozes kregen om elk vijftigste jaar tot een jubeljaar uit te roepen. In dat heilige jaar worden alle schulden kwijtgescholden en krijgen mensen het land van hun voorvaderen terug. Een prachtig ideaal dat overigens waarschijnlijk nauwelijks door de Israëlieten is nageleefd.

Toch verwijzen Van Hout en Van der Kamp naar het idee van het jubeljaar: iedereen deelt gelijkwaardig in rijkdom en mogelijkheden. Zij verwijzen naar Bob Goudzwaard, de man van de ‘economie van het genoeg’. ,,We hebben het geld zó op een troon gezet, dat het geworden is tot een god, die ons beheerst.’’
En: ,,De crisis van nu vormt een geestelijke terreurmacht. Laten we ons proberen daaraan te ontworstelen. Het geld mag een dienende functie hebben.’’ Mooie woorden. Woorden ook die een beetje kerkganger niet naast zich neer mag leggen. Wat je er precies mee moet, is een tweede. Maar het is al heel wat als het voor een heilzaam gevoel van onbehagen zorgt.

zaterdag 3 januari 2009

Apocrief

De Makkabeeën trekken ten strijde.
Illustratie van Gustave Doré

Een mooi woord uit de ‘Tale Kanaäns’: apocrief. Iemand kan het in een gesprek laten vallen in een zinnetje als: ,,Dat is apocrief.’’ Dient verstaan te worden als: dat is een onwaar verhaal, dat klopt niet.
Apocrief is van oorsprong de term waarmee boeken worden aangeduid die hier en daar wel in de bijbel worden opgenomen, maar lang niet door alle kerken als goddelijk geïnspireerd worden gezien. Die vallen buiten de canon, nog zo’n woord, van de bijbel. Apocriefe boeken worden ook wel deuterocanoniek genoemd: boeken die in tweede instantie werden toegevoegd.

De paar jaar geleden verschenen Nieuwe Bijbelvertaling was oecumenisch van opzet, dus daarom is er een versie met de 66 algemeen als goddelijk erkende boeken en eentje met daarin bovendien de deuterocanonieke boeken. Ik heb de laatste editie, omdat die extra bijbelboeken beslist het lezen waard zijn. Zo staan Makkabeeën 1 en 2 erin, zeer lezenswaardige verhalen over de vrijheidsstrijd van de joden tussen het Oude en Nieuwe Testament in. Die strijd begon onder leiding van de Makkabeeën, wat zoveel als de hameraars betekent. Flinke mannetjesputters dus.
In de protestantse traditie worden de apocriefe boeken niet in de kerk gelezen, omdat ze niet gerekend worden tot het goddelijke Woord. In de katholieke traditie horen ze er wel bij. De commissie van de Raad van Kerken die het veel gebruikte Oecumenisch Leesrooster samenstelde, zat daarom wat met die deutrocanonieke boeken in de maag. Maar ze hebben de knoop doorgehakt en er zal vanaf het nieuwe jaar geregeld uit de apocriefe boeken gelezen worden.

Deze keuze van de commissie van de Raad van Kerken zet nog eens een vette streek onder de scheiding der geesten in kerkelijk Nederland. Veel rechtzinnige kerken, gereformeerd of evangelisch, zijn geen lid van de Raad. Ze hebben moeite met de oecumene (kerkelijke eenheid) die daar wordt nagestreefd. Die gaat in hun ogen ten koste van de goddelijke Waarheid. Dat nu ook apocriefe boeken op het leesrooster staan, zal hen er nog meer van overtuigen dat ze zich verre moeten houden van de oecumene.

vrijdag 2 januari 2009

Slecht nieuws

De World Servants uit Bolsward in actie
in India. Foto World Servants Bolsward

Voor kranten en andere media is alleen slecht nieuws nieuws, aldus een veelgehoorde opvatting die vaak op verwijtende toon wordt geuit. Dat is niet waar. Datgene wat afwijkt van het gewone, dat is nieuws. En ja, in veel gevallen is dat ook slecht nieuws.
Ik probeer wel eens uit te leggen dat een krant die louter dingen meldt die gewoon zijn, niet is te lezen. We krijgen nu al bij de wat luchtiger onderwerpen in de krant geregeld de kritiek dat zoiets geen nieuws is.

Op het gebied van geestelijk leven maken we een uitzondering op de regel ‘wat afwijkt is nieuws’. Dat gebeurt in onze rubriek ‘De Samenkomst’, waarin we een kerkdienst of een andere religieuze viering beschrijven. Omdat iedere kerkdienst als het goed is een bijzondere dienst is. En om duidelijk te maken dat er nog altijd meer mensen naar de kerk, dan naar het sportveld gaan. Voor veel mensen is dat nog steeds nieuws.
Ook dit jaar zal ik vaak mailtjes en telefoontjes krijgen van mensen die iets ‘bijzonders’ hebben. Zoals dat ook met kerst gebeurde. ‘Wij hebben een heel bijzondere kerstnachtdienst en wij willen graag dat u daar aandacht aan schenkt.’ Groot is dan ook de teleurstelling als we dat niet doen.

Nu is het bijzondere van veel activiteiten op mijn terrein, dat het gelukkig nog niet zo bijzonder is. Bijvoorbeeld acties voor mooie projecten in Nepal, Roemenië of Kenia. Of alle sponsoractiviteiten van jongeren die in de zomer met World Servants een kerkje of schooltje ergens in de wereld gaan bouwen.
In de ogen van de betrokken is het uitzonderlijk, maar gelukkig is het dat niet. Omdat het natuurlijk wel bijzonder is dat jongeren het vuur uit hun sloffen lopen om een dure werkvakantie te bekostigen, of dat mensen weer afreizen naar den vreemde om goed te doen, pikken we er zo nu en dan een activiteit uit, maar dus per uitzondering.

Ik hoop dan ook dat in het nieuwe jaar mensen op het kerkelijk erf blijven bewijzen dat veel gebeurtenissen altijd bijzonder, maar niet uitzonderlijk zijn. Het is echt slecht nieuws als religieuze activiteiten zo uitzonderlijk worden, dat ze zo afwijken van het gewone dat het weer nieuws is. Als u begrijpt wat ik bedoel.

donderdag 1 januari 2009

Zien is geloven



Hoe vaak gooit het witte team de bal over?

De Nederlandse versie van de Britse comedyquiz QI was zaterdagavond voor het eerst bij de Vara te zien. Een van de vragen was waarom de indianen de Europese ontdekkingsreizigers vroegen hoe ze daar gekomen waren. Het antwoord: ze konden de schepen die voor anker lagen niet zien, omdat die gevaartes niet in hun denkraam pasten.
De presentator van de Nederlandse QI, de auteur Arthur Japin, merkte op dat de implicaties van zo’n verhaal enorm zijn. En daar heeft hij gelijk in. Als het waar is dat onze hersenen niet registreren wat onze ogen niet kunnen geloven, dan kunnen dus om ons heen dingen gebeuren of wezens rondlopen, waar we ons niet van bewust zijn.

Nu is dat indianenverhaal, zoals zoveel indianenverhalen, niet onomstreden. Maar er zijn onder andere op YouTube genoeg filmpjes te vinden, die duidelijk maken dat je niet voetstoots mag geloven dat wat je dacht te zien, ook daadwerkelijk zo gebeurd is. Doe de tests maar eens op de twee YouTube-filmpjes die ik hierboven en -onder gezet heb.
Dat het heel goed mogelijk is dat we blind zijn voor een andere dimensie, is aannemelijk te maken met de theorie van de zogenoemde Platlanders. Dat zijn tweedimensionale figuren, die alleen hoogte en breedte kennen. Dat kunnen bijvoorbeeld getekende poppetjes zijn. Je kunt diepte in de tekening suggereren, maar die is er natuurlijk niet echt.

Stel dat je door een tekening een bal kunt drukken. Wat zien die Platlanders dan? Eerst een puntje. En dat stipje wordt een steeds groter rond vlak, dat op een bepaald moment weer kleiner wordt en uiteindelijk weer een puntje dat op eens weer weg is. Wij weten dat het een bal was, de getekende figuurtjes zagen alleen een groeiende cirkel die weer kromp.
Ik geloof alleen maar wat ik kan zien, roepen veel mensen. Zij kunnen zich niet voorstellen dat mensen een geloof in iets hogers hebben, geloven in iets dat ze niet zien. Maar dat is wel een erg kortzichtige manier van tegen het leven aankijken. Die paar simpele testjes maken al duidelijk dat ‘zien is geloven’ ook een indianenverhaal is.

Misschien een goed voornemen voor het nieuwe jaar om dat vreemde idee eens los te laten.




Staar naar het kruisje op de buik van de dame.